In de (tussen)uitspraak van de AbRvS van 3 september 2014 (nr. 201308390/1/R2) staat een wijzigingsplan centraal, waarmee een agrarisch bouwvlak wordt vergroot. Ter discussie staat of de landschappelijke inpassing van de ontwikkeling moet worden geborgd via een privaatrechtelijke overeenkomst of een voorwaardelijke verplichting. De wijzigingsbevoegdheid was opgenomen in de planregels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2010’ van de gemeente Woudenberg. Op grond van deze bevoegdheid konden burgemeester en wethouders het plan wijzigen voor het vergroten van het bouwvlak. Één van de voorwaarden om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te maken was dat er een privaatrechtelijke overeenkomst zou worden gesloten voor de – kort samengevat – landschappelijke inpassing. Deze overeenkomst is ook daadwerkelijk gesloten.
Appellanten, derden die zich niet met de ontwikkeling kunnen verenigen, stellen dat burgemeester en wethouders niet hadden kunnen volstaan met het sluiten van de overeenkomst; naar de mening van appellanten had ook een voorwaardelijke verplichting in het wijzigingsplan opgenomen moeten worden. Burgemeester en wethouders stellen dat zij geen voorwaardelijke verplichting hadden kunnen opnemen omdat zij daarmee buiten de regels van de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan zouden treden. De AbRvS volgt het standpunt van burgemeester en wethouders niet. De AbRvS is van oordeel dat ook als in de wijzigingsbevoegdheid niet uitdrukkelijk het vereiste van een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, de voorwaardelijke verplichting (wel) in het wijzigingsplan kan worden opgenomen.
Hierbij is volgens de AbRvS van belang dat de voorwaardelijke verplichting slechts een middel is om de bestaande wijzigingsbevoegdheid te reguleren en geen nieuwe materiële norm bevat. Het opnemen van de voorwaardelijke verplichting valt daarmee binnen de aan burgemeester en wethouders toegekende wijzigingsbevoegdheid. Aangezien burgemeester en wethouders een goede landschappelijke inpassing noodzakelijk achten voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan, hadden burgemeester en wethouders niet kunnen volstaan met het sluiten van de overeenkomst; zij hadden in het wijzigingsplan ook een voorwaardelijke verplichting moeten opnemen. De AbRvS draagt burgemeester en wethouders vervolgens op om dit gebrek in het bestreden besluit te herstellen.