In de uitspraak van 3 september 2014 (nr. 201311366/1) stelt appellant zich op het standpunt dat een afwijking van het bestemmingsplan ex art. 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2º, van de Wabo niet had mogen worden verleend, omdat heel recent een bestemmingsplan was vastgesteld. De AbRvS is van mening dat het recente bestemmingsplan niets afdoet aan de bevoegdheid van het college om een afwijking van het bestemmingsplan te verlenen. Als de wijziging van het gebruik waarvoor omgevingsvergunning is verleend voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II van het Bor, kan het college een omgevingsvergunning verlenen.
Niets nieuws onder de zon, maar deze uitspraak is toch opgenomen om nog eens te illustreren dat het college een verstrekkende bevoegdheid heeft bij het afwegen van belangen ten behoeve van het verlenen van afwijkingen van een bestemmingsplan. Als het college namelijk een afwijking weigert met als argument dat er recent een bestemmingsplan is vastgesteld, wordt ook dat argument door de AbRvS gehonoreerd, zie bijvoorbeeld AbRvS 6 februari 2006 (nr. 200502863/1).
Een ander voorbeeld van de ruime bevoegdheid van het college biedt een tweede uitspraak van deze week, AbRvS 3 september 2014 (nr. 201308126/1). In deze uitspraak wordt een afwijking van het bestemmingsplan geweigerd omdat het bouwplan de privacy van de bestaande bebouwing aantast. Ook hier geldt dat als appellanten in een procedure aanvoeren dat een bouwplan negatieve gevolgen voor hun privacy oplevert, dit in de praktijk vrijwel nooit leidt tot de conclusie dat de afwijking niet had mogen worden verleend. Zie bijvoorbeeld AbRvS 28 december 2011 (nr. 201106044/1) en AbRvS 12 januari 2011 (nr. 201005048/1).