Skip to main content

Welke afstandsnorm bij woonzorgvoorziening?

De uitspraak van de AbRvS van 22 april 2015, nr. 201410393/1/A1 is geselecteerd vanwege de overwegingen over het toepassen van de VNG-norm bij een woonzorgcomplex. Het bouwplan voorziet in de bouw van een woonzorgvoorziening op het perceel. Ten behoeve van dit bouwplan, heeft het college van de gemeente Bernisse eveneens een projectafwijkingsbesluit (artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, 3˚, Wabo) verleend.

De zaak draait om de vraag of het college in dat besluit heeft kunnen uitgaan een richtafstand van 10 meter. Het college baseert deze afstand op de aanname dat de woonzorgvoorziening vergelijkbare hinder voor het woon- en leefklimaat oplevert als een bedrijf dat valt onder categorie 1 van de VNG-brochure.

In de zorgboerderij worden tien wooneenheden gerealiseerd voor (zwaar) gehandicapte jongvolwassenen. De toekomstige bewoners hebben in meer of mindere mate zorg nodig op het vlak van de persoonlijke verzorging. Het gaat hierbij om hulp bij de persoonlijke hygiëne, voeding, kleding en dagbesteding. Dit betreft zorg die zich eerder laat vergelijken met bijvoorbeeld thuiszorg of mantelzorg dan met medische zorg of verplegingszorg. Daarnaast is sprake van begeleiding bij dagbesteding. Het college heeft een advies door DCMR laten opstellen. Daaruit volgt dat eerder sprake is van een groot huishouden dan van een medische instelling. Er zijn geen grote installaties noodzakelijk voor de klimaatbeheersing of de keukenactiviteiten. Ook de verkeersaantrekkende werking is gering, vanwege het geringe aantal bewoners. In de VNG-systematiek valt de voorziening daarmee onder ‘Gezondheids- en welzijnszorg’ met omschrijving ‘Artsenpraktijken, klinieken, dagverblijven’. Wat betreft de milieubelasting is in het advies vermeld dat de verzorging van de bewoners inpandig plaatsvindt, zodat de geluiduitstraling naar de omgeving minimaal is. Ook de dagbegeleiding vindt overwegend inpandig plaats. Vanwege de kleinschaligheid zijn er geen grote installaties aanwezig die mogelijk geluidhinder kunnen veroorzaken. De verkeersaantrekkende werking is vergelijkbaar met een normale woonfunctie. Een richtafstand van 10 meter voor geluid is voldoende, aldus het advies.

De Afdeling overweegt dat een woonzorgvoorziening niet is opgenomen in de VNG-brochure. In de VNG-brochure vallen ‘Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven’ onder milieucategorie 1 met een richtafstand voor geluid van 10 meter. ‘Verpleeghuizen’ vallen onder milieucategorie 2 met een richtafstand voor geluid van 30 meter. Vervolgens stelt de Afdeling vast dat ook buitenactiviteiten zullen plaatsvinden en op die momenten stemgeluid van de bewoners van de woonzorgvoorziening te horen zal zijn. Naar het oordeel van de Afdeling staat niet op voorhand vast dat stemgeluid als hier aan de orde als relevante geluidbron in de richtafstand bij de bedrijfstypen ‘Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven’ en ‘Verpleeghuizen’ in de VNG-brochure is meegenomen. De Afdeling vervolg dat het collega had moeten onderzoeken of het stemgeluid van de bewoners van de woonzorgvoorziening, tot een zo grote aantasting van het woon- en leefklimaat zou leiden dat de omgevingsvergunning niet of alleen na het stellen van voorschriften kon worden verleend. Het college heeft dit nagelaten. De Afdeling wijst een tussenuitspraak waarin het college in de gelegenheid wordt gesteld dit te herstellen.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.