In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 26 september 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3097) is een dwangsombesluit aan de orde met betrekking tot een dakterras dat is gerealiseerd door een aantal planken op het dak aan te brengen. De vraag is aan de orde of hier wel sprake is van een bouwwerk. De Afdeling beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt in dat kader dat de vlonder bestaat uit onderleggers met daarop houten vloerdelen. Niet in geschil is dat de losse houten vloerdelen op zichzelf geen constructies zijn. De vlonder is niet met het dak verbonden, maar ligt los op het dak. Omdat de vlonder geen onderdeel uitmaakt van het dak waarop de vlonder rust, is van een dakconstructie geen sprake. Dat de houten vloerdelen aan een losliggend frame van onderleggers zijn bevestigd, is niet voldoende om de vlonder als constructie en daarmee als bouwwerk te kwalificeren.
Evenmin is daarvoor voldoende dat de vlonder is gelegen binnen de contouren van de opstaande met zink afgewerkte dakrand en op die manier steun vindt. Het aangebrachte isolatiemateriaal maakt dat niet anders. Een tweede interessant element uit deze uitspraak is dat de last onder dwangsom blijkens de formulering ervan ook is gericht op het beëindigen van het gebruik van het dak als dakterras. Het college heeft evenwel niet ook artikel 2.1, lid 1 onder c Wabo aan de last ten grondslag gelegd. En dus ziet de last hier niet op, aldus de Afdeling. Het blijft dus oppassen waar het gaat om de wijze waarop de last in een handhavingsbesluit wordt vormgegeven.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Monique