Versterking Markermeerdijken
24 april 2020
AbRvS 22 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1125). In de PDF van de Raad van State 123 bladzijden. Wij kunnen enkel een paar willekeurige punten uitlichten.
Centraal staan (het besluit van GS Noord-Holland ter goedkeuring van) het projectplan Waterwet Versterking Markeerdijken, een Wnb-ontheffing (soortenbescherming) en Wnb-vergunning (gebiedsbescherming), een (afwijkings)omgevingsvergunning en nog enkele besluiten, alle dienend om de versterking van de (monumentale) Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam mogelijk te maken.
Plan-MER-plicht. Voor het projectplan is een besluit-MER opgesteld. Volgens appellanten is voor dat plan en de samenhangende plannen ten onrechte geen plan-MER opgesteld. De afwijkingsomgevingsvergunning vormt volgens de AbRvS geen plan of programma dat het kader vormt voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor projecten, als bedoeld in de SMB-richtlijn. De afwijkingsomgevingsvergunning is bedoeld voor een concreet project en kan niet worden gebruikt om, vooruitlopend op de vaststelling van een bestemmingsplan, een toetsingskader vast te stellen voor verschillende, nog niet geconcretiseerde plannen die het geldende bestemmingsplan vervangen. Er geldt al met al geen plan-MER-plicht. Er zijn nog vele andere aspecten die door partijen in dit verband bediscussieerd zijn, o.a. of de Waterwet vanwege de daarin opgenomen ondergrenzen en signaleringswaarden voor dijktrajecten gelet op het Europese arrest D’Oultremont is aan te merken als plan of project in de zin van de SMB-richtlijn. Vanwege de hier beschikbare ruimte kunnen wij die niet bespreken.
Gebiedsbescherming en stikstof. De AbRvS overweegt in de uitspraak verder o.a. dat niet elke overschrijding van de kritische depositiewaarden een significant negatief effect heeft of anderszins niet toelaatbaar moet worden geacht. Als een project leidt tot een toename van de stikstofdepositie op reeds overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied, dan dienen de gevolgen van die toename te worden onderzocht. Als daaruit volgt dat significante gevolgen niet op voorhand op grond van objectieve gegevens kunnen worden uitgesloten (voortoets), dient een passende beoordeling te worden gemaakt. De toename van stikstof staat in dat geval niet aan de verlening van een vergunning voor een project in de weg als en nadat uit de passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten. De AbRvS verwijst naar haar uitspraak 20 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:212). In dit geval is een projectspecifieke passende beoordeling opgesteld waarin wordt geconcludeerd dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast door de toename van stikstofdepositie op reeds overbelaste gebieden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob