Skip to main content

kruimelafwijking, wijziging gebruik aansluitend terrein

In de onderhavige zaak had appellant een verzoek om planschade ingediend vanwege ten eerste de verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van reclamewerk. De appellant in deze zaak woont op een locatie in Amsterdam (perceel 1). Hij gebruikt verder de naastgelegen garagebox op perceel 2. Hij heeft de gronden waarop de woning en garage staan en de tuin die bij de woning hoort in erfpacht. Achter de garage, bevindt zich nog een stuk grond met een groenbestemming. Die wil appellant bij zijn tuin betrekken, maar het gebruik als tuin is in strijd met deze bestemming. Daarom heeft appellant een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan aangevraagd. Het college heeft geweigerd de vergunning te verlenen om inhoudelijke gronden. In de procedure komt de vraag aan de orde of deze vergunning met een kruimelafwijking, op grond van artikel 4, aanhef en onderdeel 9, Bijlage II Bor, kon worden verleend.

In art. 4, aanhef en onderdeel 9, Bijlage II Bor staat expliciet dat onder de reikwijdte van deze bevoegdheid niet alleen het desbetreffende bouwwerk valt, maar ook het gebruik van het daarbij aansluitend terrein. Het begrip ‘aansluitend terrein’ is niet gedefinieerd. De Afdeling gaat er bij de uitleg van het begrip ‘aansluitend terrein’ van uit dat het moet gaan om het terrein zoals gelegen direct aansluitend aan het bouwwerk (zie onder meer de uitspraak van 25 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2800).

In dit geval sluit het perceel niet direct aan op de woning, maar op de tuin behorende bij die woning. Daarom kan hiervoor geen kruimelafwijking worden verleend. De omstandigheid dat het perceel wel aansluit op de garage op (perceel 2), maakt niet dat het als aansluitend terrein bij dat bouwwerk moet worden aangemerkt. De omgevingsvergunning is immers aangevraagd als tuin ten behoeve van de woning op het perceel 1. Bovendien heeft de garage een eigen bestemming, zodat niet relevant is dat de garage volgens appellant wordt gebruikt voor de woning. AbRvS van 9 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:687.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike