De uitspraak van de AbRvS 9 december 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:3762, is geselecteerd omdat de Afdeling er haarfijn in uitlegt hoe de procedures met betrekking tot vergunningen van rechtswege verlopen.
Het onderwerp is een aan TinQ Nederland B.V. (hierna: TinQ) verleende omgevingsvergunning voor het bouwen en milieuneutraal wijzigen van een onbemand tankstation op het perceel Blankensteijn 21 te Hedel. In de procedure speelt de vraag of deze vergunning van rechtswege is verleend. De Afdeling overweegt dat als een vergunning van rechtswege is ontstaan, voor het nemen van een reëel besluit op de aanvraag geen plaats meer is. Wordt toch een reëel besluit genomen, dan is dat besluit niet nietig, maar moet het, naar aanleiding van een ingediend bezwaar, worden herroepen. Een bezwaarschrift dat is ingediend tegen het reële besluit moet in dat geval mede worden opgevat als een bezwaarschrift tegen de beschikking van rechtswege. Verder speelt de vraag of als de vergunning van rechtswege niet bekend is gemaakt, de termijn voor het maken van bezwaar wel zou zijn aangevangen. Immers, in dat geval zou het bezwaarschrift te vroeg zijn ingediend en prematuur zijn. De Afdeling overweegt dat een niet-ontvankelijkverklaring niet aan de orde kan zijn. Ook als de beschikking van rechtswege nog niet is bekendgemaakt, is duidelijk dat tijdens het indienen van het bezwaarschrift deze vergunning wel al tot stand was gekomen. Op grond van artikel 6:10, lid 1 aanhef en onder a Awb blijft daarom de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift achterwege.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike