In een eerdere omgevingsflits hebben wij de tussenuitspraak in deze zaak besproken (AbRvS 27 mei 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:1655). In de uitspraak van AbRvS van 2 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3693, wordt de einduitspraak gewezen. Hoewel in de uitspraak geen nieuwe rechtsoordelen worden gegeven, is de uitspraak lezenswaardig vanwege het hardnekkige verzet van het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag voor het plaatsen van een windturbine. De vergunning is verleend voor de bouw van een windturbine met een ashoogte van 94 meter, een rotordiameter van 112 meter en een vermogen van 3 MegaWatt op het perceel van CEVA Logistics, waarop een bedrijfspand is gelegen. Het hoogste punt van de rotor wordt 150 meter. De dichtstbijzijnde gelegen woning ligt in de gemeente Leidschendam-Voorburg, op een afstand van ongeveer 340 meter ten noordoosten van de te realiseren windturbine.
Het college had geen verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 6.5, eerste lid Bor van de raad van de gemeente Den Haag voor het project gevraagd omdat het volgens het college in het aanwijzingsbesluit van 20 januari 2011 van de raad onder een categorie valt waarvoor een dergelijke verklaring niet is vereist. Er was als categorie aangewezen waarvoor een verklaring van geen bedenking moest worden aangevraagd, de ruimtelijke relevante ontwikkelingen van enige omvang waarover niet eerder door de gemeenteraad een inhoudelijk standpunt is ingenomen, danwel politiek gevoelige ontwikkelingen. Voor de overige gevallen hoefde geen verklaring te worden gevraagd. Het aanwijzingsbesluit is in de tussenuitspraak vernietigd vanwege strijd met de rechtszekerheid. De categorie was zo onbepaald dat het college feitelijk zelf kon bepalen voor welk besluit een verklaring van geen bedenking moest worden gevraagd.
De Afdeling heeft in de tussenuitspraak het college de opdracht gegeven om een nieuw besluit te nemen. De raad heeft op 2 juli 2015 een verklaring van geen bedenkingen voor het project afgegeven, inhoudende dat zij geen bedenkingen tegen het plan heeft. Het college heeft het bestreden besluit gewijzigd en aangevuld door de afgegeven verklaring van geen bedenkingen van 2 juli 2015 overeenkomstig artikel 6:19 van de Awb deel uit te laten maken van de omgevingsvergunning. De passage dat geen verklaring van geen bedenking nodig is, is in dit nieuwe besluit vervallen. Het college van Leidschendam-Voorburg stelt zich op het standpunt dat hiermee niet aan de opdracht van de Afdeling is voldaan. De Afdeling is echter van mening dat hoewel de opdracht niet exact is uitgevoerd, het college materieel wel aan de opdracht van de Afdeling heeft voldaan.
Het college van Leidschendam voert vervolgens een groot aantal gronden aan tegen het besluit maar trekt uiteindelijk aan het kortste eind. Ook de overige aangevoerde gronden falen. De uitspraak illustreert dat de procespositie van een overheidsorgaan als appellant niet afwijkt van een willekeurige burger.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike