Wij hebben u al eerder bericht over de uitspraak van het Hof van Justitie van 14 januari 2021 (C-826/18) over de vraag in hoeverre artikel 6:13 Awb zich verhoudt tot het Verdrag van Aarhus. In dit licht is de uitspraak in een voorlopige voorzieningen-procedure van 29 maart 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:648) interessant. Wat was er aan de hand? Provinciale staten van Overijssel hebben een inpassingsplan vastgesteld dat betrekking heeft op het zuidelijk gebiedsdeel Dinkeldal van het Natura 2000-gebied Dinkelland.
Om de instandhoudingsdoelstellingen te halen dienen verschillende maatregelen te worden getroffen, onder meer het dempen en elders graven van een stroomgeul. Verzoeker woont op 1,7 km van het plangebied. Provinciale staten stellen dat om die reden verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dat oordeel durft de voorzieningenrechter echter niet aan. In het licht van de uitspraak van het Hof wordt op voorhand uitgegaan van de ontvankelijkheid in beroep.
Overigens levert het geen schorsing op van het vaststellingsbesluit van het plan: 1,7 kilometer is te ver om te kunnen zeggen dat de normen van de Wnb over gebiedsbescherming strekken tot bescherming van de belangen van verzoeker. Door het relativiteitsvereiste staat verzoeker dus alsnog met lege handen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco