Verdagen na beslistermijn kan niet: dwangsom verbeurt

De uitspraak van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3891) is lezenswaardig om twee redenen. Allereerst herhaalt de Afdeling dat een ingebrekestelling niet slechts een ingebrekestelling is als er ‘ingebrekestelling’ in de brief staat. En ten tweede wordt – nogmaals – duidelijk gemaakt dat na ommekomst van de beslistermijn niet verdaagd kan worden zodat de verbeurte van dwangsommen wordt voorkomen. Hier volgen de overwegingen van de Afdeling. ‘Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld (uitspraak van 24 december 2014 in zaak nr. 201402074/1/A3) is van een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 4:17, derde lid, van de Awb sprake als duidelijk is dat de belanghebbende het bestuursorgaan maant om alsnog een bepaald besluit te nemen. Daarvan is sprake, indien voldoende duidelijk is op welke aanvraag het geschrift betrekking heeft, dat belanghebbende zich op het standpunt stelt dat het bestuursorgaan niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en dat belanghebbende erop aandringt dat een zodanige beslissing alsnog wordt genomen. Gelet op deze jurisprudentie hoeft, anders dan het college betoogt, het geschrift niet te zijn betiteld als “ingebrekestelling” en hoeft daarin niet te zijn vermeld binnen welke termijn het bestuursorgaan alsnog een beslissing dient te nemen. Door appellant is bij brief van 4 februari 2014 het college gemaand spoedig een besluit te nemen op het bezwaarschrift. Nu deze brief ook het kenmerk vermeldt van een brief van 30 januari 2014, waarin het college de beslissing op het bezwaarschrift van [appellant] verdaagt, dient hij in het licht van voornoemde jurisprudentie te worden aangemerkt als een rechtsgeldige ingebrekestelling. Het college had ingevolge artikel 4:17, derde lid, van de Awb twee weken de tijd om nadat het deze ingebrekestelling had ontvangen, alsnog een beslissing te nemen zonder verbeuring van een dwangsom. Het college heeft de ingebrekestelling op 5 februari 2014 ontvangen en heeft pas op 18 maart 2014 een besluit op bezwaar genomen. Vanaf 20 februari 2014 is het college een dwangsom verschuldigd. Anders dan het college betoogt, maakt de omstandigheid dat het college bij de brief van 30 januari 2014 de beslistermijn met zes weken heeft verlengd, niet dat de ingebrekestelling prematuur is. Op 30 januari 2014 was de in artikel 7:10, eerste lid van de Awb neergelegde beslistermijn van twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, reeds afgelopen. Het college kan na ommekomst van de beslistermijn de termijn niet meer verlengen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 1 juli 2015 in zaak nr. 201403217/1/A3).’

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco


Sluit je aan bij de
800+ abonnees 
en schrijf je in voor de
wekelijkse Omgevingsflits:

* indicates required
Volg ons:

©2022 - SAM advocaten. Mogelijk gemaakt door Webconfetti.