Skip to main content

Uitschuifbare zendmast en weigering en EVRM?

In de uitspraak van de AbRvS van 23 september 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:2976 gaat het om de vraag of een uitschuifbare zendmast is toegestaan op grond van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan laat zendmasten van 3 en na een binnenplanse afwijking tot 15 meter toe. De zendmast wordt uitgeschoven tijdens het gebruik er van en is dan maximaal 18 meter hoog. Staat de mast uit, dan is deze 8,5 meter hoog. De vraag is nu welke hoogte bepalend is voor de toets aan het bestemmingsplan. De Afdeling geeft aan dat het college terecht is uitgegaan van de maximale hoogte van de mast in uitgeschoven toestand. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak 31 oktober 2012, nr. 201111965/1/A1, waarin de Afdeling heeft overwogen dat een bouwwerk in zijn volle omvang moet worden beoordeeld. Het college hoefde bij de beoordeling ook geen acht te slaan op de tijdelijkheid van het gebruik van de zendmast tot de avonduren en ’s nachts, omdat in de aanvraag niet een dergelijk beperking was opgenomen.

Interessant verder is nog dat de aanvrager van mening is dat de weigering in strijd is met de vrijheid van meningsuiting, als bedoeld in artikel 10 EVRM. Conform vaste jurisprudentie, AbRvS 12 september 2012, nr. 201111034/1/A1 en 14 juli 2010, nr. 200906181/1/H1, stelt de Afdeling dat de vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd is, in artikel 10 lid 2 EVRM kan dit recht beperkt worden door bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van het voorkomen van wanordelijkheden en de bescherming van de rechten van anderen. Redelijke eisen van welstand kunnen worden aangemerkt als een reëel maatschappelijk belang dat een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting op grond van het tweede lid van artikel 10 van het EVRM rechtvaardigt met het oog op het voorkomen van wanordelijkheden en om de rechten van anderen te beschermen. In dit geval was de vormgeving en afmeting van de zendmast in strijd met de redelijke eisen van welstand gelet op de cultuurhistorische waarden van Pingjum en de aanwijzing van Pingjum tot beschermd dorpsgezicht. De Afdeling overweegt ten slotte dat hierbij in aanmerking wordt genomen dat de aanvrager het zendamateurschap niet onmogelijk wordt gemaakt. De vraag die bij het lezen van deze uitspraak bij mij op komt is of feitelijk toch het zenden niet onmogelijk wordt gemaakt en of een zendamateur iets heeft aan een mast van 3 of 15 meter hoog.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike