Skip to main content

Schoonmaakvoorwaarde aan afwijking bestemmingsplan?

De uitspraak van de AbRvS 23 september 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:2990 speelt tussen ProRail en het college van Heerlen. Het college heeft aan ProRail een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een geluidscherm. De vergunning heeft betrekking op de activiteiten bouwen en het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. De vergunning is verleend onder de voorwaarde: “Vergunninghouder dient minstens eenmaal per drie maanden te controleren of het transparante karakter van de doorzichtige onderdelen niet is aangetast door graffiti en/of beplakkingen. Indien sprake is van een dergelijke aantasting, wordt overgegaan tot reiniging teneinde het transparante karakter te herstellen.”

Volgens het college was de voorwaarde van belang omdat daardoor wordt gewaarborgd dat het scherm afwisselend gesloten en transparant is, waardoor de zichtlijnen vanaf het spoor naar de omgeving en vanuit de omgeving naar en over het spoor behouden blijven. Daardoor is het scherm niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Allereerst komt de vraag aan de orde of de voorwaarde terecht aan de activiteit afwijken van het bestemmingsplan is verbonden. De Afdeling stelt van wel. De vervuiling van doorzichtige delen van het scherm met onder meer graffiti veroorzaakt visuele hinder. Daarom kan een voorschrift aan de activiteit gebruik kan worden verbonden. Ook vindt de Afdeling het behoud van zichtlijnen relevant.

Punt van aandacht is dat voor de vergunninghouder niet duidelijk is welke verplichtingen uit het voorschrift voortvloeien. Het voorschrift is daarom rechtsonzeker. Zo is niet bepaald bij welke mate van vervuiling de doorzichtige onderdelen van het scherm moeten worden schoongemaakt. Daardoor laat het de mogelijkheid open al bij een enkele beplakking of vervuiling met summiere graffiti schoonmaken noodzakelijk is. Ook is interessant dat bij de afweging of deze voorwaarde aan het besluit had moeten worden verbonden, ook de schoonmaakkosten hadden moeten worden meegewogen. ProRail stelt dat het voorschrift onevenredig bezwarend is omdat de onderhoudskosten van het scherm meer dan het vijftienvoudige ten opzichte van een normaal scherm bedragen. De Afdeling is van mening dat het college had moeten motiveren waarom het noodzakelijk is dat het scherm iedere drie maanden moet worden gecontroleerd.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike