Op 17 juni 2015 oordeelt de AbRvS in een uitspraak, nr. 201408046/1/A1 over het ten onrechte uitoefenen van spoedeisende bestuursdwang ten aanzien van overtreding van het Bouwbesluit 2012. Wat speelde er?
Het betrof in dit geval een woning, overladen met spullen. Om een beeld te geven: de woning stond overvol met spullen, waaronder paperassen, cd’s, boeken, potjes, lege vogelkooien, dozen, manden, tassen, plastic tassen met inhoud, materialen, prullaria, kleding, potjes met cosmetica en voedingsmiddelen. Op basis van de controle ter plaatse en een brandpreventieadvies, besloot het college tot spoedeisende bestuursdwang over te gaan en de woning direct te ontruimen door het afvoeren van de spullen.
Bij de Afdeling komt vast te staan dat de staat van het bouwwerk dusdanig onhygiënisch en (brand)onveilig was dat het college bevoegd tot handhaving was vanwege overtreding van het Bouwbesluit 2012 (meer specifiek de artikelen 7:21 en 7:22).
De Afdeling oordeelt echter ook dat de situatie tegelijkertijd niet zodanig spoedeisend was dat ingrijpen zonder enig uitstel noodzakelijk was. Van doorslaggevend belang acht de Afdeling daarvoor dat de situatie al enkele maanden bij de gemeente, althans de GGD, bekend was. Dat de toezichthouders de woning niet eerder konden bezichtigen, maakt dit volgens de Afdeling niet anders. Onzorgvuldigheden in de communicatie tussen de GGD en toezichthouders kunnen namelijk niet voor rekening van de overtreder worden gebracht, aldus de Afdeling. Het college is door de rechtbank ten onrechte bevoegd geacht tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang over te gaan en het hoger beroep is gegrond.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Monique