24 januari 2020
De overwegingen over de stedenbouwkundige toets in de uitspraak van AbRvS 15 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:113 zijn niet nieuw, maar wel lezenswaardig. De overwegingen zien op een omgevingsvergunning voor de bouw van een dakopbouw op een woning in Blokker. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan en het college is niet bereid om een kruimelafwijking te verlenen omdat het bouwplan uit stedenbouwkundig oogpunt onwenselijk is. De dakvorm is beeldbepalend qua maatvoering, vormgeving en materialisering en daarmee niet ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Het college vreest bovendien voor precedentwerking.
De woning ligt in Zuiderhout, waar sprake is van een grote diversiteit aan dakopbouwen op diverse omliggende huizen. Om die reden kon het college volgens de Afdeling niet volstaan met de stelling dat het bouwplan niet voldoet aan de stedenbouwkundige uitgangspunten en dat het precedentwerking wil voorkomen. Het moet motiveren waarom in dit geval tot een andere beoordeling is gekomen. Onvoldoende is volgens de Afdeling ook de stelling dat fouten zijn gemaakt bij de beoordeling van de andere dakopbouwen. Gelet op het aantal dakopbouwen is volgens de Afdeling geen sprake van gemaakte fouten, maar van een vaste gedragslijn om mee te werken aan vergunningaanvragen voor soortgelijke uitbouwen.
Voor zover het college zich mede heeft gebaseerd op het negatieve advies van de commissie van Monumenten en Welstand Hoorn overweegt de Afdeling dat de welstandscommissie tot taak heeft om het college te adviseren bij de te maken welstandsbeoordeling en niet bij de stedenbouwkundige beoordeling. Het college kan zich bij die beoordeling wel baseren op hetgeen de welstandscommissie over de stedenbouwkundige aspecten heeft gemeld, maar kan aan het advies niet hetzelfde gewicht toekennen als bij de welstandstoetsing.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike