In de uitspraak van 21 januari 2015, nr. 201310555/1/A1 komt de uitvoerbaarheid van een verleende omgevingsvergunning aan de orde. De reden waarom deze uitspraak is geselecteerd, hangt samen met de overwegingen over de relativiteit, opgenomen in ro 7.4.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen heeft bij besluit van 22 juli 2013 aan Stadspaviljoen BV een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik en de gevel van een pand voor de duur van 15 jaar (!) voor de bestemming als restaurant verleend.
De appellant is een concurrent die gevestigd op 3 km afstand van de locatie waarvoor de omgevingsvergunning is verleend. Hij heeft in beroep gronden aangevoerd tegen de termijn, die langer is dan artikel 5.18 Bor (oud) toestond. Daarnaast is aangevoerd dat de omgevingsvergunning niet uitvoerbaar is.
De Afdeling overweegt dat het belang van appellant is gelegen in het gevrijwaard blijven van concurrentie door een restaurant in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment en van negatieve gevolgen voor het ondernemersklimaat vanwege een toename van leegstand binnen dat gebied. De Afdeling herhaalt haar uitspraak van 25 juni 2014 in zaak nr. 201307606/1/R2 en stelt dat de economische uitvoerbaarheid van een bouwplan er mede toe strekt te voorkomen dat belanghebbenden worden geconfronteerd met de nadelige ruimtelijke gevolgen van een bouwplan dat niet uitvoerbaar is. Daaronder vallen in ieder geval de belangen van de omwonenden, grondeigenaren en grondgebruikers in de nabije omgeving van het perceel. Dus niet de belangen van een concurrent die niet in de nabijheid van het perceel is gevestigd. Tot ditzelfde oordeel komt de Afdeling ook ten aanzien van de beroepsgrond gericht tegen de termijn.
Tot slot overweegt de Afdeling dat het relativiteitsbeginsel niet in strijd is met artikel 6 EVRM. Het recht op toegang tot een rechter wordt niet aangetast door de relativiteitstoets, omdat deze toets alleen de aan te voeren argumenten tegen een besluit beperkt tot die argumenten die daadwerkelijk de belangen van de appellant beogen te beschermen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.