Procedurele aspecten aanhaken natuurtoestemming aan omgevingsvergunning
Het college van B&W van Enschede heeft aan BAM een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een ecoduct over de Rijksweg A35 en een binnenplanse afwijking. Het ecoduct is gerealiseerd en in gebruik genomen. Uit de uitspraak AbRvS 30 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3292 volgt dat de bouw niet in de weg staat aan de inhoudelijke beoordeling van de gronden van appellant, hij heeft nog steeds een procesbelang. Volgens de Afdeling is de bouw van een ecoduct namelijk niet onomkeerbaar.
Appellant voert aan dat de rechtbank heeft miskend dat de vergunningaanvraag onvolledig is omdat geen Wnb-vergunning is aangevraagd, als bedoeld in art. 2.1 lid 1 onder i Wabo jo art. 2.2aa, onder a, Besluit omgevingsrecht. Daarom had in dit geval de omgevingsvergunning met de uitgebreide voorbereidingsprocedure moeten worden verleend. BAM heeft geen natuurtoestemming als onderdeel van de omgevingsvergunning aangevraagd. De Afdeling merkt deze beroepsgrond aan als een beroep op het recht op inspraak.
Allereerst rijst de vraag of het relativiteitsvereiste in de weg staat aan de toetsing van deze beroepsgrond. In omgevingsrechtelijke zaken kent de Afdeling zelfstandige betekenis toe aan de procedurele normen over het recht op inspraak en is het beschermingsbereik van de onderliggende materiële norm niet bepalend, zie AbRvS 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:606. Om te kunnen beoordelen of het recht op inspraak is geschonden, moet de Afdeling beoordelen of BAM een natuurtoestemming had moeten aanvragen. En dus wordt indirect de inhoudelijke beroepsgrond van appellant toch beoordeeld. Dit ondanks dat de relativiteitstoets mogelijk in de weg had gestaan aan een beoordeling van de gronden indien rechtstreeks een beroep op de Wnb zou zijn gedaan.
De werkzaamheden hebben een stikstofdepositie van maximaal 0,02 mol/ha/jr op het overbelaste Natura 2000-gebied Lonnekermeer veroorzaakt en 0,01 mol/ha/jr op andere Natura 2000-gebieden. De werkzaamheden voor de bouw van het ecoduct duurden een half jaar. Het gaat daarom om een kleine toename van stikstofdepositie gedurende een korte periode. BAM heeft verder onweersproken gesteld dat de hydrologie het meest kritische knelpunt in het Natura 2000-gebied Lonnekermeer was en dat de kwaliteit van de habitattypen in dat gebied, na succesvolle uitvoering van hydrologische herstelmaatregelen in 2018, goed was. Onder deze omstandigheden zijn volgens de Afdeling significante gevolgen voor de Natura 2000-gebieden uitgesloten.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike