Planschade door toename verkeer; eindbestemming versus uit te werken bestemming
De appellant in deze procedure is eigenaar van een woning in Limmen (gem. Castricum). De woning van appellant grenst aan het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan Limmen-Zandzoom. Hij vreest een toename van verkeer nabij zijn woning. Relevant in deze zaak is dat in het bestemmingsplan uit te werken bestemmingen zijn opgenomen voor woningbouw en een supermarkt. De bestemming ‘Wegen’ is wel als eindbestemming opgenomen.
Het college van B&W wijst het planschadeverzoek af en is van oordeel dat er pas planschade kan ontstaan als de uitwerkingsplannen zijn vastgesteld. De rechtbank gaat hierin niet mee. Het college stelt hoger beroep in. De AbRvS is het eens met de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. In dat kader overweegt de AbRvS dat verzoeker heeft verzocht om planschade voor de nieuwe verkeersbestemmingen en dat deze verkeersbestemmingen geen uit te werken bestemming betreffen. Bovendien is de planologische functie van twee wegen veranderd ten opzichte van het oude planologische regime. Voorheen waren de twee wegen buurt en woonstraten resp. hoofdontsluitingswegen. Onder het nieuwe planologische regime zijn beide wegen bestemd voor de afwikkeling van het doorgaande verkeer. Dit is volgens de AbRvS een relevante planologische wijziging.
Slotsom is dat het college een nieuw besluit moet nemen. Daarbij moet onder het oude regime worden uitgegaan van het maximale gebruik van de oude verkeersbestemmingen en onder het nieuwe regime moet een reële prognose worden gemaakt van het maximale gebruik. AbRvS 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:390.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke