Skip to main content

Planschade: bouwverbod uit te werken bestemming en risicoaanvaarding

De tussenuitspraak van de AbRvS van 7 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:427 (Enkhuizen) is om twee redenen interessant. Allereerst vanwege de overwegingen over de uit te werken bestemming en het daaraan gekoppelde bouwverbod.   Op grond van artikel 6.1, lid 6 Wro kan een verzoek om schade als gevolg van een uit te werken bestemming pas worden ingediend als het uitwerkingsplan daadwerkelijk is vastgesteld. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat een uit te werken bestemming, die nog niet daadwerkelijk is uitgewerkt, niet bij de planologische vergelijking mag worden betrokken. De vraag die in de onderhavige uitspraak aan de orde komt, is wat dit betekent voor een in een bestemmingsplan opgenomen bouwverbod, op grond waarvan geen bouwwerken mogen worden gebouwd zolang het uitwerkingsplan niet is vastgesteld. De Afdeling concludeert dat een dergelijk bouwverbod geen bepaling bevat, die genoemd is in artikel 6.1, lid 6 Wro. Dit betekent dat het bouwverbod wel betrokken moet worden bij de planologische vergelijking. Dit was ten onrechte niet gedaan.

Voorts wordt getwist over het al dan niet aanwezig zijn van passieve risicoaanvaarding. Vaststaat dat de planologische wijziging vanaf 25 juni 2002 voorzienbaar was. Het college heeft echter niet gemotiveerd dat van appellant na 25 juni 2002 in redelijkheid kon worden verwacht dat hij van die bouwmogelijkheden gebruik zou maken. Daarbij is volgens de Afdeling van belang dat het voor de hand ligt dat een redelijk denkende en handelende eigenaar bij een beslissing om te investeren in nieuwe bedrijfsbebouwing mede de vraag zal betrekken of hij die investeringen kan terugverdienen. Het had in dit geval op de weg van het college gelegen te motiveren dat appellant investeringen in nog ongebruikte bouwmogelijkheden voor bedrijfsgebouwen, gegeven de voorzienbare planologische veranderingen, zou kunnen terugverdienen. Het college heeft dit ten onrechte niet gedaan.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke