De raad van de gemeente Kaag en Braassem heeft het bestemmingsplan “1e herziening Buitengebied Oost” vastgesteld. Appellanten zijn eigenaar van verschillende recreatiewoningen in het plangebied en wonen permanent in hun recreatiewoning. Op grond van de planregels is dit niet toegestaan. Volgens appellanten had op individueel niveau moeten worden onderzocht of in hun geval persoonsgebonden overgangsrecht in het plan moest worden opgenomen.
Artikel 3.2.3 van het Bro luidt: “Indien toepassing van het overeenkomstig artikel 3.2.2 in het plan opgenomen overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie, in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.”
Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad bij de voorbereiding van het bestreden besluit niet op individueel niveau onderzocht of er naast de duur van de permanente bewoning andere omstandigheden zijn die aanleiding zouden geven om voor de betreffende appellanten persoonsgebonden overgangsrecht in het plan op te nemen. Naast de duur van de permanente bewoning kunnen immers ook andere (persoonlijke) omstandigheden een rol spelen bij de vraag of handhavend optreden nog wel mogelijk is en of er daarom zicht is op een termijn waarbinnen het illegale gebruik kan worden beëindigd. De raad zal deze omstandigheden daarom per betrokken appellant alsnog moeten inventariseren en zich dan moeten afvragen of die omstandigheden, in samenhang met de duur van de permanente bewoning, aanleiding geven om voor de betrokken appellant ook persoonsgebonden overgangsrecht in het plan op te nemen. AbRvS 9 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3214
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob