Planschade: rol bouwverordening en dubbelbestemming
Op 2 november 2022 heeft de AbRvS twee vergelijkbare uitspraken gewezen over planschadeverzoeken met betrekking tot de herontwikkeling van het Kerkplein in Arnhem. Het Kerkplein was voorheen onbebouwd. Het nieuwe bestemmingsplan staat bebouwing toe, waaronder een filmtheater. Twee aanliggende horecabedrijven vrezen omzetderving omdat het zicht op hun bedrijven is verminderd en de voormalige weekmarkt en evenementen op het Kerkplein niet meer mogelijk zijn. Het college van B&W wijst de verzoeken af omdat de schade voorzienbaar zou zijn vanwege de bouwverordening.
Bouwverordening
Het oude planologische regime wordt gevormd door de bouwverordening. Op grond van de bouwverordening was op het Kerkplein geen bebouwing toegestaan. In de bouwverordening was echter een ontheffingsmogelijkheid opgenomen, op basis waarvan – onder voorwaarden – bebouwing was toegestaan. In navolging van de planschadeadviseur oordeelde het college dat vanwege deze ontheffingsmogelijkheid de schade voorzienbaar was. De Afdeling overweegt dat aan één van de voorwaarden (evident) niet is voldaan. Om die reden hoefden de bedrijven geen rekening te houden met de ontwikkeling en was de schade dus niet voorzienbaar. Verderop in de uitspraak overweegt de Afdeling dat in de bouwverordening opgenomen ontheffingsmogelijkheden buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de planvergelijking.
Dubbelbestemming nieuwe planologische regime
In het nieuwe bestemmingsplan is aan het Kerkplein (hoofdzakelijk) de bestemming Centrum toegekend. Op deze gronden is bebouwing toegestaan van maximaal 13 of 16 meter. Op grond van de dubbelbestemming zijn bij recht uitsluitend bouwwerken tot 30m² toegestaan of bouwwerken waarvoor niet dieper dan 40 cm gegraven moet worden. Bij omgevingsvergunning (voor een binnenplanse afwijking of voor het aanleggen) kan grotere bebouwing of kunnen omvangrijkere werkzaamheden toch worden toegestaan. Volgens de Afdeling is de bouw van onder andere het filmtheater dus bij recht niet toegestaan vanwege de dubbelbestemming. De omgevingsvergunningen zijn zelfstandige schadeoorzaken (art. 6.1 lid 2 en lid 6 Wro). Dit heeft het college niet onderkend. De Afdeling vernietigt de besluiten en draagt het college op om nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van de uitspraak. AbRvS 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3138 en ECLI:NL:RVS:2022:3142
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke