“Bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van functies op grond van deze planregels dient, overeenkomstig het door de gemeente Breda vastgestelde parkeer- en stallingsbeleid, voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig te zijn of te worden gerealiseerd.” Of dit: “a. Bij het bouwen en het uitbreiden of veranderen van functies op grond van deze planregels dient, overeenkomstig de parkeernormering uit het door de gemeente Breda vastgestelde parkeer- en stallingsbeleid, en zoals als bijlage 1 bij de regels opgenomen, voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein aanwezig te zijn of te worden gerealiseerd; (…) d. Indien het onder a. bedoelde parkeer- en stallingsbeleid gedurende de planperiode wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.”? Het laatste! De eerste variant had de Afdeling in een tussenuitspraak strijdig met het rechtszekerheidsbeginsel geoordeeld omdat onduidelijk was of de in eventueel nieuw vast te stellen parkeer- en stallingsbeleid opgenomen parkeernormen zouden hebben te gelden als het beleid zou worden gewijzigd, of dat dan nog steeds zou moeten worden aangesloten bij de normen uit het ten tijde van de vaststelling van het plan geldende parkeer- en stallingsbeleid. AbRvS 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1435 (gemeenteraad Breda, b.p. “Princenhage, Burg. Luysterburghstraat”).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob