Skip to main content

Onrechtmatige overheidsdaad, schade en wettelijke rente

In de uitspraak van de AbRvS 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:274, staat schade als gevolg van een onrechtmatig besluit centraal. De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat had, naar achteraf bleek, ten onrechte geweigerd om een ontheffing te verlenen voor het innemen van ligplaatsen door meerdere schepen. Appellante claimt schade omdat zij tien jaar lang geen schepen heeft kunnen afbouwen van een bepaalde omvang. Bij de Afdeling gaat het om twee vragen: 1) de hoogte van de schade en 2) de ingangsdatum van de wettelijke rente.

De schade is op een bijzondere wijze begroot. De commissie die diende te adviseren over de schade, heeft diverse berekeningsmethoden toegepast. Afhankelijk van de methode liep de schade uiteen van € 0 tot circa € 1 mln. Uiteindelijk heeft de commissie de schade ex aequo et bono gesteld op € 500.000 (circa 50% van de maximale schade). De Afdeling gaat akkoord met deze wijziging van begroting, omdat het vanwege het gebrek aan gegevens, niet mogelijk was een concreter en betrouwbaarder schadeberekening te maken.

Voor de ingangsdatum van de wettelijke rente was door Rijkswaterstaat 1 januari 2006 tot uitgangspunt genomen. Het onrechtmatige besluit dateerde echter van 19 december 2000. De Afdeling overweegt dat wettelijke rente in beginsel toewijsbaar is vanaf het moment dat schade wordt geleden door de onrechtmatige besluitvorming. Mede vanwege de abstracte schadebegroting gaat de Afdeling er in deze zaak mee akkoord dat 1 januari 2006 tot uitgangspunt wordt genomen. Voor een nadere toelichting hierop verwijzen wij u naar rechtsoverweging 10.1 van de uitspraak.

Voor meer informatie over deze zaak kunt u contact opnemen met Ineke