De uitspraak van de AbRvS van 13 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:21 gaat over een omgevingsvergunning voor het wijzigen van het gebruik van 2 grasstroken als speelterrein voor de Willem de Zwijgerschool in Den Haag. Het college heeft daarvoor een afwijking op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3º van de Wabo verleend.
Uit de stukken het verloop tijdens de zitting volgt dat het college belang hecht aan behoud van het groene karakter van de grasstroken. Het groene karakter wordt gewaarborgd door de tussen de gemeente en de Willem de Zwijgerschool gesloten huurovereenkomst. In die overeenkomst is overeengekomen dat de Willem de Zwijgerschool, toestemming krijgt om twee groenstroken toe te voegen aan het voorplein, waarbij het huidige groen en de bomen zullen worden gehandhaafd. De Afdeling wijst vervolgens op het feit dat omwonenden geen partij bij deze overeenkomst zijn en geen nakoming van die overeenkomst kunnen afdwingen. Gelet hierop had het college nadere voorschriften aan de omgevingsvergunning dienen te verbinden. Nu deze voorwaarden ontbreken heeft het college ten onrechte voldoende gewaarborgd geacht dat het groene karakter van de groenstroken behouden blijft.
Een interessante uitspraak waarbij de overweging sterk doet denken aan de uitspraken over voorwaardelijke verplichtingen bij bestemmingsplannen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike