Skip to main content

Omgevingsplan Binckhorst; globaal bestemmen

26 november 2021

AbRvS 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2649. Bij besluit van 29 november 2018 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan “Omgevingsplan Binckhorst” vastgesteld. Het betreft een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7c lid 1 Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. In een dergelijk bestemmingsplan kunnen in aanvulling op artikel 3.1 Wro regels worden gesteld die strekken ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

Verschillende appellanten kunnen zich niet verenigen met de plansystematiek waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande (bedrijfs-)activiteiten en nieuwe activiteiten. Volgens appellanten had de raad niet kunnen volstaan met het toekennen van de functie “Transformatiegebied” die is toegekend aan hun gronden, omdat deze wijze van bestemmen leidt tot rechtsonzekerheid voor bestaande bedrijven. Zij zijn van mening dat aan de gronden waar de bestaande bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, een specifieke bedrijfsbestemming had moeten worden toegekend. Volgens appellanten zijn met artikel 3 in samenhang met bijlage 2 (de Tabel) van de planregels hun bestaande bedrijfsactiviteiten ontoereikend bestemd.

De Afdeling is van oordeel dat de raad ervoor heeft mogen kiezen om de functie “Transformatiegebied” in het plan op te nemen. Gelet op artikel 3 van de planregels en de Tabel is de Afdeling van oordeel dat met deze planregeling in beginsel voldoende duidelijk wordt weergegeven welke bestaande bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan en kunnen worden voortgezet, zodat de planregeling daarmee voldoende rechtszekerheid biedt. Dit geldt echter niet voor de situatie als een specifieke beschrijving van de “Aard van de activiteit” in de Tabel ontbreekt en ook uit de titel van het betreffende onderdeel van de Tabel onvoldoende duidelijk is welke activiteit is toegestaan.

Bij het onderdeel “Het exploiteren van een bestaand bedrijf (bedrijven met een maximale richtafstand van 10 meter voor geluid en 30 meter voor geur en gevaar)” is dit onder ander het geval. In dit onderdeel is niet inzichtelijk gemaakt welke type bedrijven dit betreft. Ook anderszins is in de planregels niet geregeld (zoals bijvoorbeeld door middel van een lijst of staat van bedrijfsactiviteiten) op welke type bedrijven is gedoeld. In zoverre is de planregeling in strijd met de te betrachten zorgvuldigheid en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob