Skip to main content

Nuancering lijn kruimelafwijking gebruik: feitelijk aanwezig of vergund

De Voorzieningenrechter van de AbRvS heeft in de uitspraak van 29 augustus 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2499) de vraag beantwoord of het college van B&W van de gemeente Landerd bevoegd was een kruimelafwijking voor het wijzigen van het gebruik van een nog te bouwen pand te verlenen.

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 4 februari 2020, (ECLI:NL:RVS:2020:338), is overwogen op grond van artikel 4, aanhef en onderdeel 9, van bijlage II van het Bor geen vergunning kan worden verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan gebruiken van een gebouw dat niet feitelijk aanwezig en vergund is. Dit omdat in het negende onderdeel staat dat het afwijkende gebruik alleen vergund mag worden als dat niet gepaard gaat met bouwactiviteiten die ertoe leiden dat de bebouwde oppervlakte en het bouwvolume worden vergroot. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Bor worden toegepast in een geval waarin er weliswaar nog niet een gebouw feitelijk aanwezig was, maar voor dat gebouw wel al een vergunning voor het bouwen was verleend. Deze situatie doet zich in dit geval voor omdat de afwijking is verleend voor een bedrijfshal waarvoor in 2009 al een vergunning is verleend. Met gebruikmaking van de vergunning uit 2009 wordt de bedrijfshal opgericht. Er vindt nog een interne verbouwing van de bedrijfshal en bestaande veldschuur plaats om deze geschikt te maken voor arbeidsmigranten maar de bouwoppervlakte en het bouwvolume van deze gebouwen worden niet vergroot ten opzichte van de oppervlakte van de bestaande veldschuur en de bedrijfshal, zoals die in 2009 is vergund.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Janike