In de uitspraak van de Raad van State van 7 juni 2017 ECLI:NL:RVS:2017:1508 speelt de vraag of het college van Dordrecht terecht een omgevingsvergunning voor de sloop van een gebouw in een beschermd stadsgezicht en een gebouw dat deel uitmaakt van een rijksmonument ‘Doelesteyn’ heeft verleend.
Tijdens de zitting blijkt dat de gebouwen inmiddels zijn gesloopt. Vervolgens concludeert de Afdeling dat de vraag of het college voor de sloop van deze gebouwen omgevingsvergunning mocht verlenen, daarmee haar belang heeft verloren. Immers, appellanten wilden met het hoger beroep bereiken dat de gebouwen niet zouden worden gesloopt. Dat doel kan niet meer worden bereikt. Verder hebben appellanten tijdens de zitting aangevoerd dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld bij de verlening van de omgevingsvergunning en dat zij met het oog op toekomstige aanvragen om omgevingsvergunningen de vraag beantwoord wensen te zien of het in bezwaar gehandhaafde besluit van 21 april 2015 rechtmatig was.
De Afdeling vervolgt dat voor een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep is vereist dat appellanten een actueel en reëel belang hebben. Hiervoor geldt dat het doel dat hun voor ogen staat met het hoger beroep moet kunnen worden bereikt en voor hen feitelijk van betekenis moet zijn. De aangevoerde argumenten zijn onvoldoende om aan te nemen dat appellanten een actueel en reëel belang hebben en daarmee hebben zij volgens de Afdeling geen procesbelang hebben bij een uitspraak op het hoger beroep. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike