In de uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 april 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:991) komt de – procesrechtelijk toch altijd ingewikkelde Tegelen-rechtspraak – weer even aan de orde. En dus is het goed om in deze flits daar aandacht aan te besteden. Wat is het geval? In de gemeente Hengelo geldt het bestemmingsplan “Vooroorlogse Wijken 2016”. Op basis van dit bestemmingsplan wordt een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een woontoren met 72 wooneenheden. Die vergunning wordt verleend op 25 februari 2022. Een paar maanden eerder, op 24 november 2021, is door de gemeenteraad het bestemmingsplan “Vooroorlogse Wijken omgeving Heemafterrein-Bornsestraat” vastgesteld.
Tegen dat plan is beroep ingesteld en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening inhoudende de schorsing van het vaststellingsbesluit. Ook dat plan maakt het mogelijk de woontoren te realiseren. De ontwikkelaar stelt zich dan ook op het standpunt dat een spoedeisend belang aan de zijde van verzoekers ontbreekt. Immers indien het vaststellingsbesluit wordt geschorst, betekent dat dat in de eventuele bezwaarprocedure tegen de omgevingsvergunning het bestemmingsplan Vooroorlogse Wijken 2016 het beoordelingskader vormt, en daarin past het plan om een woontoren te realiseren.
Nee, oordeelt de voorzieningenrechter. Er is wel degelijk een spoedeisend belang aan de zijde van de verzoekers. Immers indien het vaststellingsbesluit van het nieuwe bestemmingsplan niet wordt geschorst, treedt het bestemmingsplan in werking en vormt het (nieuwe) bestemmingsplan het beoordelingskader in het besluit op bezwaar. Uitgangspunt is immers dat in bezwaar het recht dient te worden toegepast zoals het op het moment van het besluit op bezwaar geldt. Zou dat nieuwe bestemmingsplan vervolgens in de bodemprocedure worden vernietigd, dan heeft die vernietiging geen gevolgen voor de verleende omgevingsvergunning (ABRS 12 januari 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BP0510).
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco