De uitspraak van 10 oktober 2018 ECLI:NL:RVS:2018:3297 is opgenomen vanwege de overwegingen over de vraag of het plan voor het vestigen van een sportschool waarvoor een omgevingsvergunning is verleend een nieuwe stedelijke ontwikkeling is. Voor het plan is een kruimelafwijking verleend voor een wijziging van het gebruik. Het plan moet worden getoetst aan de provinciale ruimtelijke verordening van de provincie Zuid-Holland. Daarin is een laddertoets opgenomen.
De Afdeling overweegt dat voor de uitleg van de provinciale ladder kan worden aangesloten bij de in het kader van de ladder van duurzame verstedelijking bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bro) ontwikkelde jurisprudentielijn van de Afdeling. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 3 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4), is beoogd om de provinciale ladder, bedoeld in artikel 2.1.1, eerste en tweede lid, van de Verordening Ruimte, hetzelfde toepassingsbereik te geven als dat van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.
Artikel 2.1.1, eerste lid, van de Verordening is alleen van toepassing op een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In dit geval bestaat de ontwikkeling uitsluitend uit een functiewijziging, zonder nieuw ruimtebeslag en in een bestaand (deels leegstaand) gebouw. De Afdeling wijst op haar uitspraak van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724, waarin in overweging 7.2, is overwogen, dat een stedelijke ontwikkeling waarbij geen sprake is van een nieuw planologisch ruimtebeslag in beginsel geen nieuwe stedelijke ontwikkeling is, tenzij de functiewijziging een zodanige aard en omvang heeft dat desalniettemin sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Hierbij komt betekenis toe aan de ruimtelijke uitstraling van de in het nieuwe plan voorziene functie en die van hetgeen onder het vorige plan mogelijk was.
Op grond van het bestemmingsplan geldt voor het perceel de bestemming Gemengd-4, op grond waarvan openbare parkeergarages, bedrijven in categorie 1 en 2, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, beurzen, congressen en expositieruimten en een webshop toegestaan. De aard en omvang van een sportschool verschilt niet van deze planologisch toegestane activiteiten. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid, van de Verordening Ruimte, zodat het artikel toepassing mist.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike