Skip to main content

Niet ieder handhavingsverzoek is een aanvraag

Uit de uitspraak van de Afdeling van 10 oktober 2018 inzake ECLI:NL:RVS:2018:3292 blijkt dat niet elk verzoek om handhaving als een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, lid 3 Awb kan worden beschouwd. In deze zaak is door een partij die stelt concurrent te zijn, een verzoek ingediend om te handhaven tegen het buiten het bouwvlak plaatsen van kampeermiddelen op minicampings in de gemeente Veere. In dit verzoek is niet nader geconcretiseerd om welke minicampings het daarbij zou gaan of van welke concrete overtredingen sprake was. Later is wel een dertigtal minicampings bij naam genoemd. Daarbij is echter niet vermeld op welke concrete overtredingen het verzoek betrekking heeft.

Het college van B&W heeft niet gereageerd op het verzoek. Daarop heeft de verzoeker bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig besluiten op haar aanvraag. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard omdat, kort samengevat, volgens de rechtbank geen sprake was van een aanvraag en het uitblijven van een beslissing daarop niet gelijk kan worden gesteld met een besluit. Immers, een reactie op een verzoek dat geen aanvraag is, is geen besluit. Het uitblijven van een reactie kan dan ook niet worden gelijkgesteld met een besluit.

In hoger beroep oordeelt de Afdeling dat verzoeker op deze wijze niet duidelijk heeft gemaakt op welke wijze het concurrentiebelang is betrokken bij de beslissing op het handhavingsverzoek. Daarmee is niet aannemelijk gemaakt dat de verzoeker door de te nemen beslissing in zijn belang wordt geraakt. Gelet hierop wordt verzoeker niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, lid 1 Awb aangemerkt en geldt het handhavingsverzoek niet als een aanvraag als bedoeld in artikel