Bij besluit van 30 juni 2015 heeft de raad het bestemmingsplan “Teylingen VI” vastgesteld. Hierover gaat AbRvS 24 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:496. Interessant is de volgende overweging: “Behoudens in geschillen waarvoor de wet anders bepaalt, kunnen ook na afloop van de beroepstermijn en, indien die termijn is gegeven, na de termijn als bedoeld in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), nieuwe gronden worden ingediend, zij het dat die mogelijkheid wordt begrensd door de goede procesorde. Voor het antwoord op de vraag of de goede procesorde zich daartegen verzet, is in het algemeen bepalend een afweging van de proceseconomie, de reden waarom de desbetreffende beroepsgrond pas in een laat stadium is aangevoerd, de mogelijkheid voor de andere partijen om adequaat op die beroepsgrond te reageren en de processuele belangen van de partijen over en weer.”
Hoe verhoudt zich dit tot AbRvS 3 juni 2015, BR 2015/72 (m.nt. R.S. Wertheim onder BR 2015/73), ECLI:NL:RVS:2015:1722, waar de Afdeling overwoog: “Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, alsmede de rechtszekerheid van de andere belanghebbenden, kan in het licht van de goede procesorde in een procedure tegen besluiten waarbij veel uiteenlopende belangen zijn betrokken, zoals een bestemmingsplan of andere besluiten op het gebied van het omgevingsrecht, daarom niet worden aanvaard dat de omvang van het geschil na afloop van de beroepstermijn of de gegeven termijn voor het aanvullen van de gronden wordt uitgebreid door het aanvechten van een nieuw besluitonderdeel.” Misschien geldt deze lijn nog steeds gewoon, maar zag de Afdeling in de zaak van 24 februari 2016 geen concrete aanleiding om dat nog eens uit te schrijven (bijvoorbeeld omdat hier geen nieuw besluitonderdeel na de beroeps- c.q. hersteltermijn werd bestreden).