Skip to main content

Nadere afweging in bestemmingsplanbeschrijving

Door de gemeenteraad van Nijkerk is een bestemmingsplan vastgesteld met de volgende planregel:

  1. ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”, tevens voor bedrijven tot en met categorie 3.1 van Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten en voor bedrijven tot en met categorie 3.2 van Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten, met voor laatstgenoemde bedrijven de voorwaardelijke verplichting dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot maximaal categorie 3.1 van Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten.

De Afdeling overweegt op 19 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2652, dat het opnemen van een dergelijk criterium in een plan als voorwaarde voor het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid, waarbij het college van burgemeester en wethouders per concreet geval een afweging over de invulling van het criterium maakt, niet ongebruikelijk is. Een dergelijk criterium is naar het oordeel van de Afdeling echter niet geschikt om, zoals in het voorliggende plan, zonder nadere objectivering te worden opgenomen in de beschrijving van een bestemming die bij recht wordt toegestaan. De realisering van de bestemming wordt daarmee afhankelijk gesteld van een nadere afweging die, gelet op de rechtszekerheid en de uitvoerbaarheid van het plan, reeds bij de rechtstreekse bestemming had moeten worden gemaakt. In dit verband is van belang dat de planregels niet beschrijven onder welke voorwaarden een bedrijf dat is ingedeeld in milieucategorie 3.2, naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot een lagere milieucategorie. Op basis van de planregels is dan ook onzeker welke bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot maximaal milieucategorie 3.1. Daarmee is onzeker welke bedrijven zich op de desbetreffende gronden kunnen vestigen.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco