Na vergunningaanvraag, achteraf, een VVGB-eis stellen?
7 februari 2020
AbRvS 5 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:365. In deze uitspraak verleende het college een projectomgevingsvergunning voor 70 appartementen en 83 parkeerplaatsen, zonder verklaring van geen bedenkingen (VVGB) van de gemeenteraad. De raad had namelijk categorieën van gevallen aangewezen waarin geen VVGB nodig was. Volgens artikel I van het desbetreffende besluit was geen VVGB vereist in de volgende categorieën gevallen:
“a. projecten die in overeenstemming zijn met, reeds door de gemeenteraad vastgestelde stedenbouwkundige visie, stedenbouwkundige randvoorwaarden, masterplan, gebiedsvisie, bestemmingsplan of ander ruimtelijk kader;
b. de realisering, verandering, vervanging en uitbreiding van woningen/woongebouwen met bijbehorende bouwwerken, ongeacht de maatvoering tot een maximum van 250 woningen”
In artikel II van hetzelfde besluit wordt het college opgedragen de gemeenteraad elke twee maanden een overzicht van aanvragen om een omgevingsvergunning over te leggen en aan te geven of de algemene dan wel de specifieke verklaring van geen bedenkingen van toepassing is.
Kort en goed: 70 appartementen is minder dan 250 woningen en als aan artikel I onder b wordt voldaan hoeft niet aan artikel I onder a voldaan te worden. Tekst en systematiek zijn volgens de Afdeling duidelijk.
Minder duidelijk zijn ons de overwegingen van de Afdeling over artikel II: “[D]e raad heeft […] kennis kunnen nemen van het bouwplan doordat het college de raad daarvan op de hoogte heeft gesteld, waarmee ook is voldaan aan artikel II van de aanwijzing. (…) Wat betreft de manier waarop de politieke discussie volgens de stichting en de vereniging is verlopen, stelt de Afdeling voorop dat de raad na kennisname en bespreking van het bouwplan in de raadsvergadering van 12 juli 2018 niet alsnog heeft te kennen gegeven bedenkingen te hebben tegen dit bouwplan. De Afdeling ziet in het aangevoerde over de politieke discussie geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de raad over onvoldoende gegevens beschikte om de ruimtelijke aanvaardbaarheid van dit bouwplan te beoordelen.”
Betekent artikel II nu volgens de Afdeling dat de raad achteraf alsnog een “specifieke” VVGB had kunnen verlangen, dus toegespitst op het concrete bouwplan? In ECLI:NL:RVS:2012:BX8983 kon een raadsminderheid achteraf een VVGB-eis verlangen; in ECLI:NL:RVS:2017:1889 leek de Afdeling dat (misschien) niet mogelijk te achten. Ook de nu besproken uitspraak is weer niet helemaal duidelijk.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Rob