In de uitspraak van de AbRvS van 15 oktober 2014, nr. 201311735/1/A1 is de vraag aan de orde of een bestuursorgaan er in spoedeisende zaken ook voor zou kunnen kiezen om een mondelinge last onder dwangsom op te leggen. Van belang is dat in spoedeisende zaken bestuursorganen direct bestuursdwang kunnen toepassen, ook zonder voorafgaande last. De regeling hiervoor is vervat in artikel 5:31 Awb.
In deze zaak wordt namens het college van burgemeester en wethouders mondeling een last onder dwangsom opgelegd om de werkzaamheden aan een met asbest besmet pand te staken totdat een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf het asbest op basis van de uitkomsten van een asbestinventarisatierapport heeft verwijderd en het pand is vrijgegeven.
De mondelinge last onder dwangsom wordt de dag erna op schrift gesteld. Vervolgens blijkt dat de last is overtreden. Dit is gebeurd na de mondelinge last, maar voordat de op schrift gestelde last onder dwangsom aan de overtreder is bekendgemaakt. Het college vordert de volgens haar verbeurde dwangsom in. In het kader van de procedure over de invorderingsbeschikking neemt de overtreder dan het standpunt in dat er geen dwangsom is verbeurd.
De AbRvS komt tot het oordeel dat in dit geval geen dwangsom is verbeurd. De AbRvS wijst erop dat een mondelinge last geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb. Het is immers geen schriftelijke beslissing, maar slechts een mondelinge beslissing. De mondelinge beslissing bindt de burger in dit geval niet.
Het college stelt nog – onder verwijzing naar de regeling over spoedeisende bestuursdwang in artikel 5:31 Awb – dat het in spoedeisende gevallen ook een mondelinge last onder dwangsom mag opleggen. De AbRvS verwerpt dat verweer – en de achterliggende gedachte dat een bestuursorgaan dat bestuursdwang mag toepassen onder exact dezelfde voorwaarden een last onder dwangsom kan opleggen – en komt tot de conclusie dat geen dwangsommen waren verbeurd.
Deze uitspraak maakt duidelijk dat een bestuursorgaan in zeer spoedeisende zaken niet kan kiezen voor een mondelinge last onder dwangsom. Het bestuursorgaan zal – indien het wenst te handhaven in zeer spoedeisende zaken – gebruik moeten maken van de regeling die artikel 5:31 Awb hiervoor biedt. Dat betekent dat in dergelijke gevallen bestuursdwang zal moeten worden toegepast.