Skip to main content

Maatwerkvoorschrift geluid: alleen in bijzondere en incidentele situaties

Een recyclingbedrijf op een industrieterrein in Leek (Groningen) had in 2009 een vergunning op grond van de Wet milieubeheer gekregen met daarin betrekkelijk strenge geluidsnormen. Maar vanaf 1 januari 2011 viel het bedrijf onder het Activiteitenbesluit met daarin veel soepeler geluidgrenswaarden (zie artikel 2.17 van het Besluit). Wegens de ligging van het bedrijf op 90 meter afstand van een woonwijk vonden burgemeester en wethouders de nieuwe wettelijke normen te ruim en besloten zij de geluidgrenswaarden door middel van maatwerkvoorschriften flink aan te scherpen. Het bedrijf gaat in beroep en dat leidt ertoe dat de Raad van State in zijn uitspraak van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3463) de maatwerkvoorschriften vernietigt wegens strijd met artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (het willekeurverbod). De Raad wijst erop dat de wetgever de normen van artikel 2.17 van het Besluit in beginsel toereikend heeft geacht en dat daarom voor maatwerkvoorschriften alleen aanleiding is ‘in bijzondere en incidentele situaties’. Het argument van burgemeester en wethouders dat de normen van het Activiteitenbesluit geen rekening houden met de aard van de omgeving (m.a.w. te soepel zijn voor een rustige woonwijk) is daarvoor niet voldoende evenmin als het argument dat de normen van het Activiteitenbesluit soepeler zouden zijn dan de voorkeurgrenswaarden van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening. Overigens lagen de bij wijze van maatwerkvoorschrift opgelegde grenswaarden nog weer ver onder de voorkeursgrenswaarden van de Handreiking. Ongetwijfeld zal dit hebben meegewogen in het oordeel dat hier sprake was van willekeur.

Het signaleren waard is nog de overweging van de Raad van State dat de plicht om de start of de wijziging van een activiteit die onder het Activiteitenbesluit vallen, te melden alleen is bedoeld om het bevoegd gezag te informeren over de activiteiten die plaatsvinden binnen de inrichting. Het is immers niet zo, aldus de Afdeling, ‘dat activiteiten pas mogen worden verricht als zij zijn gemeld’.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan