Op 23 maart jl. heeft de Afdeling bestuursrechtspraak opnieuw een lezenswaardige uitspraak over de inmiddels overbekende ladder gedaan (ECLI:NL:RVS:2016:798). De Afdeling overweegt in deze uitspraak het volgende. “Zoals ook blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, zal van geval tot geval moeten worden bezien welk regionaal schaalniveau past bij de behoefte, in de leniging waarvan de door het plan mogelijk gemaakt ontwikkeling voorziet. Appellanten stellen dat de raad een groter regionaal schaalniveau dan de gemeenten Asten en Someren had moeten hanteren, waartoe in ieder geval ook de gemeente Deurne behoort. In het verlengde hiervan betogen appellanten dat de door de raad gestelde behoefte ten onrechte niet is afgewogen tegen het bestaande aanbod in het bijzonder Deurne en dat niet is bezien of door benutting van beschikbare gronden of bedrijfsruimten in Deurne zou kunnen worden voorzien in de door de raad gestelde behoefte. Hiertoe hebben zij een makelaarsrapport overgelegd dat een inventarisatie bevat van leegstaande bedrijfsruimten en bouwkavels voor bedrijven in Deurne. Uit het Stec-rapport, gelezen in onderlinge samenhang met de plantoelichting, en het verhandelde ter zitting volgt dat de raad bij het bepalen van het passende regionale schaalniveau in het bijzonder gewicht heeft toegekend aan de beperkte verhuisbereidheid van bedrijven die in Asten of Someren zijn gevestigd en die in verband met bedrijfsuitbreiding op zoek zijn naar een nieuwe bedrijfslocatie. In het Stec-rapport wordt er in dit verband op gewezen dat bedrijven die op zoek zijn naar een nieuwe bedrijfslocatie de voorkeur geven aan een locatie in dezelfde gemeente en daarom vaak kiezen voor een locatie op een afstand van maximaal 10 tot 15 km van hun huidige locatie. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in de stukken noch ter zitting voldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom voor het antwoord op de vraag of er een actuele regionale behoefte aan het nieuwe bedrijventerrein bestaat slechts gekeken hoeft te worden naar de vraag- en aanbodsituatie in de buurgemeenten Asten en Someren, en niet ook in de 2 km verderop gelegen gemeente Deurne, waarmee in de Peelregio wordt samengewerkt. Dat onder ondernemers in de gemeenten Asten en Someren in gevallen waarin zij willen uitbreiden slechts een geringe verhuisbereidheid bestaat is daarvoor, gelet op de inhoud en strekking van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, onvoldoende.”
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco