Kruimelafwijking combinaties bijbehorend bouwwerk en afwijkend gebruik
24 maart 2018
De uitspraak van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:963 is lezenswaardig vanwege de overwegingen van de Afdeling over de combinatie van onderdeel 1 en 9 bijlage II Bor. Vaste jurisprudentie is dat de beide onderdelen met elkaar mogen worden gecombineerd. Zo mag een uitbreiding van een schuur worden gecombineerd met de wijziging van het gebruik naar wonen. Dat uitgangspunt lijkt in deze uitspraak ietwat te worden genuanceerd. Kern van de uitspraak is de vraag of je deze combinatie mag toepassen indien een hoofdgebouw op het perceel een afwijkende bestemming heeft. Gelet op het belang van deze uitspraak is deze samenvatting iets langer dan u van ons gewend bent. Het college van de gemeente Hollandse Kroon heeft aan Aldi Zaandam een omgevingsvergunning verleend voor de nieuwbouw van een supermarkt te Wieringerwerf. Met het bouwplan is beoogd de bestaande bebouwing op het perceel geheel te slopen en een supermarkt te realiseren die voor ongeveer 70% buiten het bestaande bouwvlak is geprojecteerd.
In de beslissing op bezwaar is de vergunning alsnog geweigerd omdat de combinatie van deze twee onderdelen volgens het college niet mogelijk was. Ten tijde van het besluit mocht op grond van het bestemmingsplan een hoofdgebouw worden gerealiseerd ten behoeve van de bestemming “Bedrijf”. Volgens Aldi mag deze combinatie ook worden gebruik voor de uitbreiding van een nieuw te bouwen hoofdgebouw buiten het bestaande bouwvlak en hoeft een uitbreiding van een hoofdgebouw niet functioneel of bouwkundig te onderscheiden zijn van de rest van het gebouw. In dit verband wijst Aldi op de uitspraak van de Afdeling van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2953. Tot slot speelt de discussie of het bij de toepassing van dit artikel het moet gaan om een feitelijk aanwezig bestaand gebouw of een gebouw dat volgens het bestemmingsplan ter plaatse mag worden gebouwd.
De Afdeling start met een bevestiging van de hoofdlijn, beide onderdelen kunnen in één omgevingsvergunning worden gecombineerd en verwijst naar haar uitspraak van 22 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:744.
De Afdeling stelt vervolgens dat bij een gecombineerde toepassing van artikel 4, onderdeel 9, allereerst moet worden nagegaan of artikel 4, onderdeel 1, kan worden toegepast. In dat verband is het volgende van belang. De supermarkt kon niet worden aangemerkt als hoofdgebouw omdat de beoogde supermarkt in strijd was met de aan het perceel toegekende bestemming “Bedrijf”. De supermarkt kon niet bijdragen aan de verwezenlijking van deze bestemming en is daarmee gelet op de definitie uit art. 1 lid 1 bijlage II Bor geen hoofdgebouw. In de omschrijving van het begrip bijbehorend bouwwerk in artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor, is expliciet opgenomen dat een bijbehorend bouwwerk altijd moet worden gebouwd bij een zich op het perceel bevindend hoofdgebouw. Nu een hoofdgebouw ontbreekt kan geen bijbehorend bouwwerk worden gebouwd.
Dan de tweede stap. Artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Bor ziet op het gebruiken van bouwwerken terwijl, gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, van een bijbehorend bouwwerk geen sprake is. Om die reden kon evenmin omgevingsvergunning worden verleend met toepassing van artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Bor.
De derde rechtsvraag beantwoordt de Afdeling wel positief en conform de vaste jurisprudentie. Een bijbehorend bouwwerk hoeft niet te worden gebouwd bij een bestaand hoofdgebouw, dat mag ook een nog te bouwen hoofdgebouw zijn, verwezen wordt naar de uitspraken van 9 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2953 en AbRvS 18 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2808.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike