Skip to main content

Kostenverhaal, spoedeisende bestuursdwang

29 augustus 2017

Op 26 januari 2014 is brand uitgebroken in een bedrijfshal te Zaltbommel. In de bedrijfshal werden afvalstoffen opgeslagen. Het college heeft spoedeisende bestuursdwang toegepast om de schadelijke gevolgen van die brand ongedaan te maken. Daarvoor heeft het college kosten gemaakt die het bij [appellant] in rekening heeft gebracht. De Afdeling heeft in de uitspraak van 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3350, overwogen dat het college bevoegd was wegens overtreding van artikel 17.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1a van de Woningwet handhavend op te treden, maar dat het college het besluit op bezwaar, voor zover het de vaststelling van de kosten van de toepassing van spoedeisende bestuursdwang betreft, in strijd met artikel 7:12, eerste lid, Awb ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Om die reden heeft de Afdeling dat besluit in zoverre vernietigd en diende het college opnieuw op het tegen de kostenbeschikkingen gemaakte bezwaar te beslissen. Dat heeft het college bij het nieuwe besluit op bezwaar gedaan.

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 18 november 2015 overwogen dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de inzet van verkeersregelaars zodanig samenhing met en noodzakelijk was voor het afvoeren van de afvalstoffen dan wel het bevorderen van een effectieve brandbestrijding door de brandweer dat die inzet kan worden geschaard onder de bestuursdwang. Het college heeft bij het nieuwe besluit op bezwaar toegelicht dat de inzet van verkeersregelaars in de spitsuren noodzakelijk was voor een effectieve brandbestrijding en het afvoeren van de afvalstoffen.

Volgens het college werden voertuigen ten tijde van de brand omgeleid over het bedrijventerrein vanwege  herstructureringswerkzaamheden aan de Koningin Wilhelminaweg. De omvang van de operatie, waarbij niet alleen de brandweer, maar ook defensie op het terrein aan het werk was, en die het terrein ten behoeve van de brandbestrijding ook adequaat moesten bereiken, vroeg volgens het college om een waarborging van enerzijds de bereikbaarheid van het terrein en anderzijds het vrijhouden van de afvoerroute voor de afvoer van het afval naar de afvalverbrandingsinstallatie. Naar het oordeel van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2017:804) heeft het college ten onrechte de kosten voor verkeersregelaars in rekening gebracht bij appellant. Appellant is bij het besluit van 29 januari 2014 niet gelast verkeersregelaars in te zetten. Voorts is niet aannemelijk dat appellant, indien hij zelf de in de last omschreven werkzaamheden had verricht, kosten had moeten maken voor de inzet van verkeersregelaars. Het college heeft voorts niet aan de hand van concrete gegevens aannemelijk gemaakt dat de inzet van verkeersregelaars noodzakelijk was om de last uit te kunnen voeren.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Eelco