Skip to main content

Klimaatverdrag en Ontgrondingenwet

17 september 2021

Zoals bekend draagt de oxidatie van veengebieden bij aan klimaatverandering. Om die reden stelde Milieudefensie beroep in tegen een door het Wetterskip Fryslan genomen peilbesluit. Het besluit had een grotendeels conserverend karakter, maar volgens Milieudefensie had het besluit juist moeten voorzien in forse peilverhogingen (hoe lager het waterpeil, hoe meer verdroging en dus oxidatie). Alleen zo kon worden voldaan aan het Klimaatverdrag. In haar uitspraak van 15 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:2077) gaat de ABRvS hierin niet mee. De door Milieudefensie bepleite verhoging van het peil zou de agrarische functie van het gebied teveel schaden, terwijl het peilbesluit wel voorzag in een geleidelijke vernatting van het peilgebied. Gelet op de beoordelingsruimte die het bestuur naar vaste rechtspraak heeft bij het nemen van een peilbesluit, kon de gemaakte afweging daarom door de beugel. De ABRvS laat hierbij in het midden of het Klimaatverdrag rechtstreekse werking heeft.

Milieudefensie betoogde verder nog dat voor het peilbesluit ook een vergunning nodig was op basis van de Ontgrondingenwet. De bodemdaling waartoe het besluit zou leiden zou een vorm van ontgronden zijn en dus vergunningplichtig. Maar deze vlieger gaat niet op. Met een verwijzing naar de wetsgeschiedenis oordeelt de ABRvS dat onder het begrip ontgronding moet worden verstaan ‘alle werkzaamheden aan of in de hoogteligging van een terrein of waarbij de bodem van een water wordt verlaagd’. Het vaststellen van een peilbesluit als zodanig is naar het oordeel van de ABRvS niet een werkzaamheid zoals hier bedoeld.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan