Skip to main content

Interpretatie begrip woongroep in planregel

De wijze waarop begrippen in planregels dienen te worden geïnterpreteerd, blijft met regelmaat voor rechtspraak zorgen. Uiteraard dient allereerst gekeken te worden wat de bedoeling is van de planwetgever met een bepaalde regel. Die bedoeling volgt meestal uit begripsomschrijvingen of de plantoelichting. Wordt het op basis van deze stukken de  bedoeling van de planwetgever niet duidelijk dan moet onderzocht worden op welke wijze de rechtspraak een begrip interpreteert. Ten derde kan toevlucht worden genomen tot het normaal spraakgebruik. Zie in dit verband ook AbRvS 29 december 2004, AB 2005/710 Toonzaal Weert.

In de planregels, zoals aan de orde in de uitspraak  AbRvS 16 juli 2013, nr. 201305823/1, is niet omschreven wat onder een woongroep voor verstandelijk gehandicapten en/of lichamelijk gehandicapten dient te worden verstaan. Ook is in de planregels niet omschreven wat onder een wooneenheid dient te worden verstaan, zodat, anders dan de raad betoogt, niet geregeld is dat daaronder een woning als bedoeld in artikel 1 van de planregels dient te worden verstaan. In het plan is daarom niet gewaarborgd dat de wooneenheden als bedoeld in artikel 13, lid 13.1, onder b, van de planregels alleen voor zelfstandige bewoning mogen worden gebruikt. De vestiging van een zorginstelling als bedoeld in artikel 1 van de planregels binnen de bestemming “Wonen” is daarom niet uitgesloten. Gelet hierop ziet de Afdeling grond voor het oordeel dat artikel 13, lid 13.1, aanhef en onder b, van de planregels rechtsonzeker is.