Skip to main content

Het belang van concurrenten, en de toepassing van Chw

9 oktober 2020

De uitspraak van de ABRvS van 7 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2376) over het bestemmingsplan ‘Oosterwolde – Dertien Aprilstraat’ is het signaleren waard wegens de overwegingen die de ABRvS wijdt aan de positie van concurrenten. Het bestemmingsplan voorziet o.a. in de verplaatsing van een bestaande Lidl supermarkt en in de bouw van 44 zorgappartementen en 11 woonappartementen. Andere projectontwikkelaars komen hiertegen op. De ABRvS herhaalt haar vaste formule, namelijk dat een concurrent alleen belanghebbende is als deze werkzaam is in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Het enkele voornemen om in ditzelfde segment en verzorgingsgebied een project uit te voeren is niet voldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt. Er is dan geen sprake van een voldoende objectief bepaalbaar en actueel belang, aldus de ABRvS (onder verwijzing naar eerdere rechtspraak). Dat ligt anders als dat voornemen zodanig concreet is dat er voor het voorgenomen project al een omgevingsvergunning is verleend, ook als van die vergunning nog geen gebruik is gemaakt. Daarbij maakt het geen verschil dat de verleende vergunning een discountsupermarkt betrof en het bestemmingsplan voorziet in een full service supermarkt.

Daarnaast is de uitspraak interessant in verband met de overwegingen over de toepasselijkheid van de Crisis- en Herstelwet (CHW). Appellanten betogen dat deze niet van toepassing is, o.a. omdat tegenover de bouw van elf zelfstandige appartementen de sloop van zeven woningen staat. De ABRvS laat dit argument onbesproken, maar wijst erop dat ook de 44 zorgappartementen eigen woningen zijn met eigen sanitaire voorzieningen.

De uitspraak is tot slot ook interessant wegens de overwegingen over het relativiteitsvereiste en de ladder van duurzame verstedelijking. Wat deze laatste betreft, de ladder is niet van toepassing, omdat ook het vorige bestemmingsplan al voorzag in een iets kleinere supermarkt en de toevoeging van 255 m3 bvo en een verhoging van de toegestane bouwhoogte met 4 meter niet zodanig is dat sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan