Menig bestuursorgaan wordt geplaagd door personen of organisaties, die een slaatje proberen te slaan uit de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen. Veelvuldige of omvangrijke verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) zijn daarbij een vaak ingezet middel.
De rechtbank Rotterdam heeft op 24 december 2013, nr. 13/4146, geoordeeld dat een verzoeker misbruik van recht (art. 3:13 lid 1 BW) kan maken door onredelijk grote hoeveelheden correspondentie en Wob-verzoeken te sturen aan een bestuurorgaan, welke correspondentie kennelijk en alleen bedoeld is om de voortgang van procedures te frustreren om daarmee dwangsommen te incasseren. Door appellante was hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de uitspraak van 19 november 2014, nr. 201311752/1/A3, geeft de AbRvS een oordeel over deze praktijk. Daarbij overweegt de AbRvS dat voor het niet inhoudelijk behandelen van een beroepschrift vanwege misbruik van recht ‘zwaarwichtige gronden’ vereist zijn, omdat daarmee in feite de toegang tot de rechter wordt ontzegd. Zwaarwichtige gronden zijn aan de orde als ‘rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij gegeven zijn, dat daarmee blijk wordt gegeven van kwade trouw’.
De AbRvS is van oordeel dat voor het procesgedrag in deze zaak geen andere plausibele verklaring kan worden gevonden dan het oogmerk om dwangsommen en proceskostenvergoedingen te incasseren. Daarbij wordt tevens van belang geacht dat de gemachtigde wist dat er geen Wob-verzoek gedaan hoefde te worden om de dossierstukken te krijgen, omdat daarop op grond van artikel 7:18 Awb reeds aanspraak gemaakt kon worden (verstrekking stukken in bezwaarfase). Ook waren Wob-verzoeken opgenomen in brieven die op het eerste gezicht een ander onderwerp hadden. Hiermee is volgens de AbRvS te kwader trouw gehandeld en misbruik gemaakt van de wettelijke bevoegdheid om te procederen. De rechtbank had het beroepschrift dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Over dezelfde rechtsvraag heeft de Afdeling zich uitgesproken in de uitspraken van dezelfde datum met de nummers 201400889/1/A3 en 201400648/1/A3. In de laatste uitspraak kwam de Afdeling eveneens tot de conclusie dat misbruik van recht had plaatsgevonden. In de uitspraak met nummer 201400889/1/A3, is geen misbruik aangenomen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke.