Skip to main content

Granuliet is grond, wordt nuttig toegepast en is niet gevaarlijk

15 oktober 2021

Alleen al wegens alle media-aandacht voor het storten van granuliet in zandwinningsplassen langs de Maas is de uitspraak van de ABRvS van 13 oktober jl. (ECLI:NL:RVS:2021:2282) het signaleren waard. In deze uitspraak kreeg de ABRvS te oordelen over de weigering van de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu om hiertegen handhavend op te treden. Volgens de gemeente West Maas en Waal, de verzoekster om handhaving, is granuliet (een restproduct van graniet) een bouwstof, waardoor deze op grond van het Besluit bodembescherming niet mocht worden gebruikt om de plassen op te vullen. Maar de ABRvS oordeelt in lijn met het standpunt van verweerders en op basis van uitgebrachte deskundigenrapporten dat granuliet grond is. Grond mag op grond van het Besluit bodembescherming wel worden gebruikt voor het verondiepen van de plassen.

Een tweede punt van discussie betrof de vraag of het verondiepen van de plas met granuliet wel een nuttige toepassing is als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Die vraag is relevant op het moment dat granuliet een afvalstof zou zijn. Dan zou granuliet alleen gebruikt mogen worden voor de verondieping, als dit een nuttige toepassing als bedoeld in de afvalstoffenwetgeving zou vormen. Volgens de ABRvS dient de verondieping en daarmee het gebruik van granuliet inderdaad een nuttig doel. Zij wijst daarbij op een wijziging in 2020 van de Kaderrichtlijn afvalstoffen waarin ‘opvulling’, d.w.z. herstel van uitgegraven terreinen met behulp van ongevaarlijke afvalstoffen, als nuttige toepassing is aangemerkt. Door het bevestigend antwoord op de vraag of sprake is van een nuttige toepassing – dit op basis van een richtlijnconforme wetsuitleg -, kan de ABRvS het antwoord op de vraag of granuliet een afvalstof is verder in het midden laten. Wel van belang blijft de vraag of granuliet een gevaarlijke stof is. Dat is volgens de ABRvS gelet op de deskundigenrapporten niet het geval.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan