Skip to main content

Geluidhinder bij basisschool

In AbRvS 25 november 2015 (ECLI:NL:RVS:201409634/1/A4) hebben omwonenden om handhaving verzocht vanwege geluidhinder afkomstig van een nabijgelegen schoolplein. Daarbij ging het omwonenden niet alleen om het geluid van de spelende schoolkinderen, maar ook om het geluid van hangjongeren die zich buiten schooltijd op het plein bevonden. Na afwijzing van het verzoek en ongegrondverklaring van de bezwaren, verklaart de rechtbank het beroep gegrond en wordt het bevoegd gezag opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tegen de uitspraak gaan zowel omwonenden, als het bevoegd gezag in hoger beroep.

Bij de Afdeling draait het om de vraag of de gestelde geluidhinder een overtreding oplevert van het bestemmingsplan en het Activiteitenbesluit.

Bestemmingsplan Volgens de rechtbank is sprake van strijd met de maatschappelijke bestemming, omdat daarbinnen alleen aan onderwijs gerelateerde voorzieningen zijn toegestaan. Dit betekent volgens de rechtbank dat zich ter plaatse alleen leerlingen van de school mogen begeven. De Afdeling is met het bevoegd gezag van oordeel dat de maatschappelijke bestemming (“maatschappelijke voorzieningen”) ruimer is en dat het enkel op basis van die bestemming niet is uitgesloten dat zich anderen dan leerlingen van de school op het terrein bevinden. Dit maakt volgens de Afdeling echter tegelijkertijd dat de ruimtelijke uitstraling meer invloed op de omgeving kan hebben dan waarvan de rechtbank is uitgegaan. Nu uit het besluit niet blijkt hoeveel personen van het schoolplein gebruikmaken en wat de aard, omvang en intensiteit van dat gebruik is, is onvoldoende onderzocht en gemotiveerd of het gebruik past binnen de ruimere maatschappelijke bestemming.

Activiteitenbesluit Daarnaast staat ter discussie of sprake is van overtreding van het Activiteitenbesluit. Artikel 2.17, lid 1, onder a bepaalt het maximale geluidsniveau van door de in de inrichting verrichte activiteiten op de gevel van gevoelige gebouwen. Artikel 2.18, lid 1, onder h, bepaalt dat bij het bepalen van het geluidsniveau het stemgeluid van kinderen op onoverdekt terrein bij een inrichting voor primair onderwijs, in de periode vanaf een uur voor aanvang tot een uur na beëindiging van onderwijs buiten beschouwing blijft.

De Afdeling oordeelt daarentegen dat artikel 2.18, lid 1, onder h zich niet beperkt tot stemgeluid van kinderen die leerling zijn van de inrichting voor primair onderwijs waartoe het terrein behoort, zodat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het geluid van alle kinderen die zich op het terrein bevinden buiten beschouwing moet worden gelaten.

Toch gaat de rechtbank bij interpretatie van artikel 2.18, lid 1, onder h volgens omwonenden en de Afdeling een stap te ver door daarin, naast stemgeluid, ook andere geluiden (zoals geluiden van spelactiviteiten) in te lezen (en die geluiden dus ook buiten beschouwing te laten). Volgens de Afdeling laat het artikel geen ruimte nu enkel wordt gesproken van “stemgeluid”. De wetsgeschiedenis, die ruimte zou laten voor andere soorten geluid (Kamerstukken II 2008/09, 31 700, XI, nr. 31) doet daaraan niet af.

Het hoger beroep van omwonenden is in zoverre dan ook gegrond en het bevoegd gezag wordt opgedragen te beoordelen of het gebruik van het schoolterrein in overeenstemming is met het bestemmingsplan en Activiteitenbesluit.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Monique