In de uitspraak van de AbRvS van 25 november, ECLI:NL:RVS:2015:3590 gaat het om de toekenning van de proceskostenvergoeding voor zeven bestreden besluiten (Nbw vergunningen) in bezwaar. Door appellant wordt gesteld dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat in deze gevallen sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Hierdoor zou het college te weinig proceskosten hebben vergoed. Tegen deze besluiten zijn afzonderlijke bezwaarschriften ingediend en aan de zeven primaire besluiten ligt niet hetzelfde feitensubstraat ten grondslag zodat van samenhangende zaken geen sprake zou zijn.
Het college stelt dat de bezwaren gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld. Verder is rechtsbijstand verleend door dezelfde persoon van wie de werkzaamheden in deze zaken nagenoeg identiek konden zijn. Daarom is besloten om deze zaken te beschouwen als samenhangende zaken en is daarbij de wegingsfactor van 1,5 gehanteerd.
De Afdeling is van oordeel dat het onderwerp en het toetsingskader in de zeven zaken in zodanige mate overeenkomen dat het redelijk is om ervan uit te gaan dat in vergelijking met de behandeling van één zaak de behandeling van meer dan één zaak voor de rechtshulpverlener geen reële extra inspanning hoefde te vergen. Daarbij betrekt de Afdeling dat de bezwaarschriften vrijwel gelijkluidend zijn. De werkzaamheden in elk van deze zaken zijn dan ook nagenoeg identiek. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan