Skip to main content

Gebrek gepasseerd beoordeling stikstofemissie (6:22 Awb)

De Afdeling ziet evenwel aanleiding om dit gebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, nu aannemelijk is dat appellanten en andere belanghebbenden door deze schending niet zijn benadeeld. Daartoe overweegt de Afdeling dat uit de stukken is gebleken dat het college bij de beoordeling van de effecten van de aangevraagde bedrijfssituatie een vergelijking heeft gemaakt tussen het gecorrigeerd emissieplafond in de uitgangssituatie (1280,2 kg NH3/jr) en de ammoniakemissie in de aangevraagde situatie (1449,15 kg NH3/jr). Het gecorrigeerd emissieplafond is in dit geval de ammoniakemissie die voortvloeit uit de milieuvergunning die op 7 december 2004 gold, gecorrigeerd op basis van de eisen uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij. De Afdeling verwijst naar de uitspraak van 19 juni 2013 in zaak nrs. 201200593/1/R2, 201205887/1/R2 en 201300402/1/R2 waarin is overwogen dat in een Nbw-vergunningprocedure bij de beoordeling of een aangevraagde situatie leidt tot een toename van ammoniakemissie niet wordt gerekend met een gecorrigeerd emissieplafond. Uit het salderingsbesluit en het verweerschrift blijkt dat de toegestane emissie in de uitgangssituatie 1654 kg NH3/jr bedraagt. Hieruit volgt dat de ammoniakemissie in de aangevraagde bedrijfssituatie lager is dan de toegestane emissie in de uitgangssituatie, waardoor een afname van ammoniakemissie en daarmee stikstofdepositie op de betrokken Natura 2000-gebieden plaatsvindt. Gelet op deze afname is naar het oordeel van de Afdeling uitgesloten dat de natuurlijke kenmerken van de desbetreffende gebieden door de aangevraagde bedrijfssituatie zullen worden aangetast. GS hebben zich terecht op het standpunt gesteld dat de aangevraagde activiteit kon worden vergund.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan