In de uitspraak van de AbRvS van 28 januari 2015, nr. 201403491/1/A1, komt de vraag aan de orde of de eigenaar van een supermarkt belanghebbende is bij een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe supermarkt. De eigenaar stelt dat de verhuur- en exploitatiemogelijkheden van het pand ernstig worden belemmerd door deze omgevingsvergunning. De huurder is voornemens het nieuwe pand te betrekken, waardoor de verhuurbaarheid van zijn pand afneemt. De rechtbank heeft overwogen dat de eigenaar van het pand geen belanghebbende is bij de omgevingsvergunning omdat zijn pand volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt.
De Afdeling is van mening dat de eigenaar van het pand wel als belanghebbende kan worden aangemerkt. Ter onderbouwing daarvan wijst de Afdeling op de hoofdregel: indien een concurrerende vastgoedeigenaar in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam is als de op te richten detailhandelsvestiging, is de eigenaar van het pand aan te merken als belanghebbende (zie de uitspraken: AbRvS 29 mei 2013, nr. 201205944/1/A2, AbRvS 12 juni 2013, nr. 201207740/1/R1 en AbRvS 18 juni 2014, nr. 201307778/1/R2 (SAM omgevingsflits 2014, nr. 1)).
De Afdeling is in dit geval van mening dat het besluit voorziet in de oprichting van een detailhandelsvestiging op een afstand van ongeveer 500 m van het pand. Daarmee is volgens de Afdeling de nieuwe detailhandelsvestiging gevestigd in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Ook stelt de Afdeling dat de enkele omstandigheid dat het pand van appellant ook voor andere doeleinden dan detailhandel gebruikt kan worden, onverlet laat dat de nieuwe supermarkt nadelige gevolgen kan hebben voor de verhuurbaarheid van zijn pand. Daarbij wijst de Afdeling op haar uitspraak van 12 juni 2013, nr. 201207740/1/R1.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Janike.