B&W Utrecht hebben met ingang van 1 mei 2015 de binnenstad en het stationsgebied afgesloten voor dieselauto’s van voor 1 januari 2001. Onder andere met behulp van deze maatregel hoopt de gemeente zeker te stellen dat de grenswaarden voor luchtkwaliteit (Titel 5.2 van en Bijlage 2 bij de Wet milieubeheer) worden gehaald. De instelling van deze milieuzone is gebeurd in de vorm van een verkeersbesluit tot het plaatsen van waarschuwingsborden en verbodsborden (verkeersbord C6: geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen met een onderbord met de tekst ‘voor dieselauto’s van voor 1 januari 2001’). De KNAC, een vereniging van autoliefhebbers, maar ook verrassend genoeg de Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht, stelden hiertegen beroep in bij de rechtbank Utrecht. Die vernietigde het besluit wegens een motiveringsgebrek, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat het gebrek in de loop van de procedure was hersteld.
In haar uitspraak van 8 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:300) verwerpt de Afdeling het hoger beroep van beide appellanten. De Afdeling herhaalt nog eens haar overweging, bekend uit andere verkeerszaken, dat het college bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte bezit en dat het voldoende is dat het besluit de in de Wegenverkeerswet wet omschreven belangen (waaronder het milieubelang) dient en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze de betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Interessant is het oordeel van de Afdeling over het incidentele hoger beroep van B&W. Die voerden aan dat de rechtbank het motiveringsgebrek had moeten passeren (art. 6:22 van de Awb). De Afdeling wijst erop dat dit alleen mag als aannemelijk is dat belanghebbenden door het passeren van het gebrek niet worden benadeeld. Als ‘niet op voorhand valt uit te sluiten’ dat belanghebbenden van het niet vernietigen van het besluit nadelige financiële gevolgen kunnen ondervinden, is sprake van benadeling en mag het gebrek niet worden gepasseerd. Dit geldt ook, zo benadrukt de Afdeling, als het gaat om belanghebbenden die geen partij zijn bij het geschil.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan