Uit rechtsoverweging 6.1 van de uitspraak blijkt dat in beginsel voor elke schadeoorzaak het normaal maatschappelijke risico afzonderlijk beoordeeld dient te worden. Op deze regel moet volgens de AbRvS een uitzondering worden gemaakt ingeval de elkaar opvolgende planologische maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn dat de voor- en nadelen die uit de maatregelen voortvloeien moeten worden geacht voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel.
In het onderhavige geval is hiervan volgens de AbRvS sprake, omdat de partiële herziening van het bestemmingsplan enkel een leemte uit het voorgaande bestemmingsplan opvulde, die was ontstaan door de vernietiging van een plandeel door de AbRvS. Ingeval de gemeenteraad van aanvang af een deugdelijk bestemmingsplan had vastgesteld voor het betrokken plandeel, was ook slechts eenmaal het forfait toegepast. In het onderhavige geval had het college dus niet tweemaal de forfaitaire korting mogen toepassen.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Ineke