Skip to main content

Een maatwerkvoorschrift tegen de herrie van winkelwagentjes

Geluidsoverlast van winkelwagentjes is nogal eens een probleem. Een inwoner van Schiedam vroeg daarom het gemeentebestuur te handhaven, wat resulteerde in een uitgebreid maatwerkvoorschrift (op basis van artikel 2.20, lid 5, van het Activiteitenbesluit) voor de plaatselijke Dirk van den Broeksupermarkt. Het voorschrift hield onder andere in dat de winkelwagentjes alleen binnen een bepaalde zone mochten rijden. Die zone was afgebakend met behulp van een magneetstrip. Bij overschrijding ervan blokkeerden de wagentjes. Op die manier kon worden voldaan aan de geluidsnormen van artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit. Maar de Schiedammer vond dit voorschrift niet voldoende, onder andere omdat sommige klanten de blokkerende winkelwagentjes toch meesleepten naar de (openbare) parkeerplaats,. Die praktijk leidde volgens deskundig onderzoek tot een overschrijding van de normen. In haar uitspraak van 22 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:468, stelt de Afdeling zoals gebruikelijk de beleidsvrijheid van het college bij het stellen van maatwerkvoorschriften voorop en concludeert dan dat het college in redelijkheid geen verdergaande maatwerkvoorschriften hoefde op te leggen.

Interessant aan dit oordeel is dat de Afdeling dit mede baseert op de actieve handhaving van het maatwerkvoorschrift door het college. Daardoor was gewaarborgd dat de voorschriften bij naleving ervan afdoende zouden zijn om aan de geluidsnormen te voldoen. Toch is misschien wel wat twijfel mogelijk of hiermee het probleem van de appellant is opgelost. Het is immers de supermarkt die het maatwerkvoorschrift moet naleven en daar zal (en dat bleek ook uit de in de uitspraak genoemde voorbeelden) de gemeentelijke handhaving zich dus op richten. Maar wie treedt op tegen de klanten die de winkelwagentjes meeslepen naar de (openbare) parkeerplaats? Zij zijn niet gebonden aan het maatwerkvoorschrift. Zou de supermarkt de eigen klanten hierover echt kapittelen? Juist met het oog hierop had de appellant de Afdeling gevraagd om een verbod op het rijden met winkelwagentjes op de openbare weg. Maar die wens kon de Afdeling natuurlijk niet honoreren. Zo’n verbod valt buiten de mogelijkheden van de milieuwetgeving: de openbare weg behoort immers niet tot de inrichting.

Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Jan