Skip to main content

Cumulatieve geurhinder in bestemmingsplan

Het grootste bedrijventerrein van Utrecht, Lage Weide, kent veel bedrijven die geurhinder veroorzaken. De raad legde daarom in het bestemmingsplan een contour rond het terrein, waarbuiten de cumulatieve geurbelasting een bepaalde waarde niet te boven mocht gaan. Enkele appellanten betoogden dat deze regeling in strijd was met het wettelijk systeem, omdat dit uitgaat van het normeren van de individuele geurbelasting van bedrijven door middel van een omgevingsvergunning milieu dan wel een melding op grond van het Activiteitenbesluit. De ABRvS erkent in haar uitspraak van 21 september 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2753) dat er, anders dan bij geluidhinder, geen wettelijke regeling bestaat voor cumulatieve geurhinder, maar wijst erop dat niets zich ertegen verzet om cumulatieve geurbelasting, zijnde een ruimtelijk relevant belang, in een bestemmingsplan te normeren.

Een andere beroepsgrond betrof de norm voor cumulatieve geurbelasting. Geurbronnen kunnen heel ongelijksoortig zijn, van heel aangenaam tot bijzonder onaangenaam, en daarom zou het niet mogelijk zijn ze bij elkaar ‘op te tellen’ tot een norm, die iets zegt over de daadwerkelijke geurhinder. Maar ook op dit punt vangen de appellanten bot. De ABRvS erkent dat de voor het bestemmingsplan ontworpen methode om geurhinder te cumuleren met behulp van een hedonische weging nieuw is, maar constateert ook dat een betere methode dan voor dit bestemmingsplan bedacht, niet voorhanden is. Als middel om de omwonenden tegen geurhinder te beschermen, is de methode daarom aanvaardbaar. Toch sneuvelt de regeling. Enerzijds omdat een geurruimte-boekhouding ontbreekt, waardoor onduidelijk is of toekomstige aanvragen voor nieuwe geurrelevante inrichtingen wel kunnen worden vergund, anderzijds omdat de invoergegevens die aan de berekening van de geurcontour ten grondslag liggen, niet steeds juist zijn.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jan